Het ministerie van SZW heeft belangrijke wijzigingen doorgevoerd in hoofdstuk 4 van het concept Besluit inburgering.
Hoofdstuk 4 van het Besluit inburgering gaat over de verlenging van inburgerings-termijnen. Er is een nieuw artikel 4.1 toegevoegd. Bovendien is artikel 4.4 uit het concept Besluit aangepast (en omgenummerd tot artikel 4.5).
Dat was ook nodig omdat er onduidelijkheid bestond bij de verlenging van inburgeringstermijnen. Daar heeft Schulinck in de fase van de internetconsultatie ook op gewezen. We zijn dan ook erg blij met deze verbetering.
Inburgeringsplichtigen moeten binnen drie jaar inburgeren. Wanneer dat niet lukt en de inburgeringsplichtige zich aanzienlijk heeft ingespannen of verwijtbaarheid ontbreekt, dan verlengt DUO die driejaarstermijn. Maar het was onduidelijk hoe het precies zat in de situatie waarin DUO die driejaarstermijn via een boetebeschikking vernieuwt en de inburgeringsplichtige bijvoorbeeld één of twee jaar extra krijgt. Zou de verlengingsaanvraag wegens het ontbreken van verwijtbaarheid pas zes maanden vóór het einde van die nieuwe termijn van één of twee jaar mogen worden ingediend – net als bij de aanvraag van verlenging van de driejaarstermijn? Hoewel er aanknopingspunten waren voor een bevestigend antwoord, bleef er onduidelijkheid.
Wij gaven het ministerie van SZW in overweging om de toelichting op artikel 4.4 uit het concept Besluit op dit punt te verduidelijken. Die verduidelijking is nu gekomen. Niet in de toelichting op artikel 4.4 uit het concept Besluit weliswaar, maar in de vorm van een nieuw artikel 4.1 en een aanpassing van de tekst van artikel 4.4 uit het concept Besluit (dat is omgenummerd tot artikel 4.5). Uiteindelijk is deze aanpassing nóg beter dan de aanpassing die wij hadden voorgesteld. Door deze aanpassing heeft de wetgever namelijk ook geregeld dat een termijn die is verlengd om reden van ontbreken van verwijtbaarheid om dezelfde reden nogmaals kan worden verlengd.