Op dit moment staat de beschikbaarheid van bepaalde vormen van specialistische zorg voor kinderen en jongeren onder druk. Door in de Jeugdwet samenwerking tussen gemeenten op regionaal niveau te verplichten kan die beschikbaarheid worden verbeterd. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’, dat deze samenwerking regelt. Daarnaast heeft de ministerraad ingestemd met de wetsvoorstellen ‘rechtspositie gesloten jeugdhulp’ en ‘verlenging duur pleegzorg en vervallen verleningsbeschikking bij machtiging uithuisplaatsing en gesloten jeugdzorg’.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Uitgangspunt is om de zorg dichtbij de inwoners te organiseren, in samenhang met bijvoorbeeld ondersteuning van gezinnen bij werk, inkomen en schulden. Maar de beschikbaarheid van zorg voor kinderen met complexe en specialistische zorgvragen kan beter. Om de beschikbaarheid te bevorderen, stelt het kabinet dat gemeenten bij de inkoop van specialistische zorg regionaal moeten samenwerken.
In het voorstel, dat voornamelijk een wijziging van de Jeugdwet betreft, worden gemeenten o.a. verplicht om een regiovisie op te stellen, waarin duidelijk in beeld wordt gebracht wat de zorgvraag in de regio is en hoe de gemeenten de benodigde hulp met de aanbieders gaan organiseren. Hierin moet ook aandacht zijn voor de aanpak van wachtlijsten en het omgaan met ingewikkelde casuïstiek. Daarnaast moeten gemeenten, die dat nog niet hebben, een regionale entiteit oprichten die verantwoordelijk wordt voor de inkoop van specialistische zorg op regionaal niveau. Het wetsvoorstel sluit aan bij de norm voor opdrachtgeverschap die door gemeenten zelf is ontwikkeld.
Gezamenlijk meer grip
Staatssecretaris Blokhuis: “We willen kinderen en gezinnen het liefst zo dicht mogelijk bij huis hulp bieden. De afgelopen jaren zijn in de gemeenten goede ontwikkelingen in gang gezet. Maar soms is hulp nodig die om specifieke expertise vraagt, die minder breed beschikbaar is in ons land. Dan is het nodig dat gemeenten samenwerken. Door hun krachten te bundelen in de regio, krijgen gemeenten gezamenlijk meer grip op de beschikbaarheid en kwaliteit van de zorg voor onze jeugd. En we gunnen toch elk kind om in een veilige, gezonde omgeving op te kunnen groeien, met indien nodig de hulp die daarbij past.”
Bedrijfsvoering, toezicht en toegang
Het wetsvoorstel stelt ook eisen aan de financiële bedrijfsvoering van jeugdhulpaanbieders. Dit draagt bij aan een professionelere opdrachtnemersrol richting gemeenten, een stabiele omgeving voor cliënten en medewerkers, en het versterken van de continuïteit van zorg. Het toezicht op deze eisen wordt uitgewerkt in een apart wetsvoorstel. Voorstellen voor de verbetering van de toegang tot jeugdhulp, zoals voorgesteld in het oorspronkelijke wetsvoorstel, zijn uit dit wetsvoorstel gehaald. Het kabinet wil gemeenten de tijd geven om toegang via lokale wijkteams goed in te richten en past de wet daarom voorlopig niet op dit punt aan.
Wet Rechtspositie gesloten jeugdhulp
De ministerraad heeft ook ingestemd met het wetsvoorstel ‘rechtspositie gesloten jeugdhulp’. Dit wetsvoorstel regelt de rechtspositie van jeugdigen die in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp verblijven. Het wetsvoorstel is een ingrijpende wijziging omdat nu meer dan in de huidige Jeugdwet rechten voor jeugdigen vastgelegd worden en nauwkeurig beschreven wordt onder welke omstandigheden rechten van jeugdigen kunnen worden beperkt. Met dit wetsvoorstel zorgt staatssecretaris Blokhuis er onder andere voor dat het separeren van kinderen in de gesloten jeugdhulp in een kale separatiecel niet meer is toegestaan. Kinderen van 12 jaar en ouder mogen alleen nog in kindvriendelijke ruimtes – waarvoor regels komen – tijdelijk afgezonderd worden als sprake is van een noodsituatie.
Wet Verlenging duur pleegzorg en vervallen verleningsbeschikking
Ten slotte heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel ‘verlenging duur pleegzorg en vervallen verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp’. Het wetsvoorstel regelt dat pleegkinderen voortaan standaard tot hun 21ste in een pleeggezin kunnen verblijven als ze dat willen. Jeugdhulp, waaronder pleegzorg, stopt doorgaans als het kind 18 jaar wordt, terwijl pleegkinderen dan vaak nog niet toe zijn aan volledige zelfstandigheid. Over het verlengen van pleegzorg tot 21 jaar was al een bestuurlijke afspraak gemaakt met de VNG en Jeugdzorg Nederland. Het Rijk heeft hier financiële middelen voor uitgetrokken en gemeenten voeren deze afspraak inmiddels uit. Dit wetsvoorstel geeft deze afspraak de benodigde juridische basis.
Verder regelt het wetsvoorstel dat de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp zal vervallen. Bij een verzoek aan de kinderrechter om een machtiging tot uithuisplaatsing of gesloten jeugdhulp is nu een beschikking van het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven, waaruit blijkt dat jeugdhulp met verblijf nodig is. In de praktijk is gebleken dat het verstrekken van deze beschikking geen toegevoegde waarde heeft. Het vervallen van de verleningsbeschikking vermindert bovendien de administratieve lasten.