Huishoudens die door een samenloop van regelingen onder het bestaansminimum terecht komen, krijgen de komende jaren een vaste tegemoetkoming van hun gemeente. Dat staat in het voorstel voor de wet Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek dat staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie) aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.

Het gaat om enkele duizenden huishoudens waarbij de ene partner een uitkering van UWV of een private verzekeraar krijgt en de ander geen of weinig inkomen heeft. Zij ontvangen minder toeslagen dan een vergelijkbaar stel met een bijstandsuitkering. Hierdoor komen deze huishoudens onder het minimale bedrag terecht dat nodig is om van rond te komen. Dit is een onbedoeld effect dat tegengegaan wordt met de tegemoetkoming.

Vaste tegemoetkoming

Gemeenten keren een vast bedrag uit aan de getroffen huishoudens. Dit gebeurt grotendeels automatisch. Mensen hoeven daar dus niet zelf een aanvraag voor in te dienen. Ook blijven hun toeslagen en eventuele bijstandsuitkering verder gelijk. Het bedrag kan niet later teruggevorderd worden. Het kabinet wil de betreffende huishoudens op deze manier zekerheid geven over hun inkomen. Huishoudens die te maken hebben met deze problematiek, maar niet actief bereikt worden via de regeling, kunnen alsnog bij de gemeente aankloppen. Eind dit jaar is duidelijk wat de hoogte wordt van de tegemoetkoming.

Het is de bedoeling dat de wet in 2025 in werking treedt. Voor 2024 kunnen gedupeerde huishoudens zichzelf melden bij de gemeente voor bijzondere bijstand. Gemeenten gaan zelf ook actief op zoek om hen te ondersteunen.

Zekerheid

De alleenverdienersproblematiek laat zien dat ingewikkelde stelsels van belastingen, toeslagen en uitkeringen soms zorgen voor bestaansonzekerheid. Het kabinet start een hervormingsagenda om de inkomensondersteuning te vereenvoudigen. Daarmee wil het kabinet bereiken dat regelingen zekerheid bieden en begrijpelijk zijn en dat werken (meer) loont.