Werkgevers in de particuliere sector krijgen dit jaar te maken met ofwel hogere ofwel lagere lasten voor hun personeel in vergelijking met 2019. Dat komt vooral door de gewijzigde regels omtrent de afdracht van WW-premie, zo meldt HR- en salarisdienstverlener ADP.
Door de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is de werkloosheidspremie op de schop gegaan. Deze wordt afhankelijk van het soort contract en verschilt niet meer per sector. Voor werknemers met een tijdelijk contract gaat de premie dit jaar flink omhoog. Voor mensen in vaste dienst geldt juist het tegenovergestelde. Met deze nieuwe regels wil het kabinet werkgevers verleiden tot het aanbieden van meer vaste contracten.
Volgens ADP waren de werkgeverslasten bij een modaal inkomen vorig jaar 538 euro. Bij tijdelijke krachten stijgen deze kosten met 99 euro. Voor mensen in vaste dienst zijn werkgevers juist 42 euro goedkoper uit.
Niet alleen financieel, maar ook administratief heeft de WW-premieverandering impact, aldus ADP. Zo moeten werkgevers vaststellen of alle contracten voor onbepaalde tijd schriftelijk vastgelegd en ondertekend zijn door zowel werknemer als werkgever. Vaak zijn contracten stilzwijgend omgezet. Om werkgevers iets meer tijd te geven om aan deze administratieve vereisten te voldoen, heeft minister Wouter Koolmees uitstel gegeven tot 1 april.
Ambtelijke organisaties zijn een uitzondering als het gaat om de nieuwe WW-premie. Zij blijven eigen risicodrager voor de WW. De zogeheten UFO-premie daalt voor het eerst in jaren, van 0,78 procent naar 0,68 procent.