Van 2014 tot en met juni 2024 kregen ruim 280 duizend asielzoekers een verblijfsvergunning asiel. De meeste statushouders kwamen uit Syrië (157 duizend), gevolgd door Eritrea (37 duizend). Andere statushouders kwamen onder andere uit Turkije, Afghanistan en Jemen.
Na zeven jaar is baan belangrijkste bron van inkomsten
Een jaar nadat ze hun verblijfsvergunning kregen waren bijna alle statushouders tussen 18 en 65 jaar afhankelijk van een uitkering. Voor statushouders die in 2014 een vergunning kregen was dit 85 procent. Na verloop van tijd gingen steeds meer statushouders werken en zijn ze minder afhankelijk van een uitkering. Na zeven jaar was werk de belangrijkste bron van inkomen voor statushouders die in 2014, 2015 of 2016 een verblijfsvergunning kregen. In 2023, negen jaar nadat ze hun verblijfsvergunning kregen, had 47 procent van de statushouders uit 2014 werk als belangrijkste inkomstenbron. De daling van uitkering en stijging van werk als belangrijkste inkomstenbron als statushouders langer in Nederland wonen is te zien bij alle vergunningsjaren.
Nieuwe vergunninghouders sneller aan het werk
Statushouders die de laatste jaren een verblijfsvergunning kregen, waren sneller aan het werk dan de groep die langer geleden een vergunning ontving. Van de statushouders die in 2020 een vergunning kregen, had 31 procent in 2023 een baan. Van de groep statushouders die in 2016 een vergunning kregen had drie jaar later 27 procent een baan. Van de statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning kregen, had 19 procent drie jaar later betaald werk.
Statushouders voor wie werk nog niet de belangrijkste bron van inkomsten is kunnen toch een baan hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor studerende statushouders die een bijbaan hebben.