Een deel van de bedrijven zal in de toekomst de werkrelatie anders moeten vormgeven als ze een opdracht door een zzp’er willen laten uitvoeren. Dat blijkt uit de testfase van de webmodule, een hulpmiddel bij het beoordelen van de werkrelatie. Deze webmodule is naar verwachting vanaf het najaar in een pilot vrijwillig te consulteren, zodat bedrijven en zzp’ers zich kunnen voorbereiden.

Dat schrijven minister Koolmees en staatssecretaris Vijlbrief, mede namens staatssecretaris Keijzer, aan de Tweede Kamer. In deze brief staat ook dat het kabinet afziet van het indienen van het wetsvoorstel met de maatregelen voor een minimumtarief voor zzp’ers en de zelfstandigenverklaring voor de hogere tarieven. Het voorstel brengt voor alle zelfstandigen te veel administratieve lasten met zich mee om effectief te zijn, zo blijkt ook uit consultatie bij belanghebbenden.

Het kabinet werkt sinds zijn aantreden aan nieuwe wet- en regelgeving rond zzp. Inmiddels worden veel zelfstandigen geraakt door de Coronacrisis. De Coronacrisis is uitzonderlijk en valt niet onder normale bedrijfsrisico’s. Tegelijkertijd laat ook deze crisis zien hoe kwetsbaar grote groepen zzp’ers ervoor staan en hoe beperkt de financiële buffers vaak zijn. Het kabinet vindt het daarom belangrijk door te gaan met de ingezette arbeidsmarkthervormingen.

Webmodule

Een stap hierin is het afronden van de vragenlijst en weging voor de webmodule, die vandaag zijn meegestuurd naar de Tweede Kamer. De webmodule is een online vragenlijst waarmee (zakelijke) opdrachtgevers straks duidelijkheid kunnen krijgen over de vraag of een opdracht buiten dienstbetrekking mag worden uitgevoerd. Als dat het geval is, wordt een opdrachtgeversverklaring afgegeven. Opdrachtgevers hebben dan de zekerheid dat ze geen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen hoeven te betalen, mits de webmodule naar waarheid is ingevuld.

Bij het ontwikkelen van de webmodule is gesproken met organisaties van werkgevers, werknemers en zzp’ers. De vragenlijst is in meerdere rondes voorgelegd aan opdrachtgevers, jurisprudentie en buitenlandse initiatieven zijn bekeken. En ten slotte hebben experts van de overheid en uit wetenschap en praktijk de resultaten beoordeeld.

Uit de testfase blijkt dat de webmodule in een groot aantal gevallen helderheid geeft. Opdrachtgevers zouden in 25 procent van de opdrachten een opdrachtgeversverklaring krijgen voor de in te huren zzp’er. In 27 procent van de opdrachten is geen uitsluitsel te geven. Bijvoorbeeld omdat experts het niet met elkaar eens zijn over de kwalificatie van de arbeidsrelatie of omdat een sector te veel maatwerk vraagt waar de webmodule geen rekening mee kan houden. In 48 procent van de opdrachten gaf de webmodule de indicatie dienstbetrekking, wat inhoudt dat er waarschijnlijk een arbeidsovereenkomst nodig is.

Deze uitkomsten kunnen voor bedrijven aanleiding zijn om te bekijken of de werkrelatie met zzp’ers in de toekomst anders moet worden vormgegeven. In het najaar komt de webmodule daarom beschikbaar als pilot zodat werkgevers dit hulpmiddel alvast vrijwillig kunnen consulteren. In de pilotfase geeft de webmodule wel duidelijkheid maar geen zekerheid. De uitkomsten zijn ook anoniem. In de pilotfase zal het kabinet het gesprek verder voortzetten over de werking van de webmodule en in gesprek gaan met verschillende sectoren.

Handhaving

Het handhavingsmoratorium is tot in ieder geval 1 januari 2021 verlengd. Tijdens dit moratorium handhaaft de Belastingdienst als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt, of als opdrachtgevers na aanwijzingen van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redelijke termijn aanpassen (in de meeste gevallen tot 3 maanden) wanneer blijkt dat sprake is van een dienstbetrekking.

Intrekken wetsvoorstel

Een ander punt in de brief is dat het kabinet heeft besloten niet verder te gaan met het wetsvoorstel voor het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring. Het kabinet stelt, mede op basis van de internetconsultatie, vast dat het niet goed mogelijk is om tegemoet te komen aan de bezwaren zonder tegelijkertijd afbreuk te doen aan de effectiviteit van de maatregelen.

Uit de internetconsultatie komt naar voren dat de onderliggende problematiek door veel partijen wel wordt onderkend. Om toch te lage tarieven tegen te gaan, volgt het kabinet met interesse initiatieven van sociale partners en andere partijen om  afspraken voor zelfstandigen vast te leggen. Daarnaast wil het kabinet de arbeidsmarktpositie van platformmedewerkers versterken. Daarom wordt gekeken of de regelgeving voor driehoeksrelaties, zoals bemiddelaars en uitzendbureaus, ook van toepassing verklaard kan worden op platforms. Ten slotte werkt het kabinet aan een bredere arbeidsmarktagenda, met het advies van de commissie Borstlap.

Minister Koolmees: ‘’De zorgen over de positie van veel zzp-ers worden breed gevoeld, dus het is belangrijk dat we stappen in de goede richting blijven zetten. Maar dat is niet eenvoudig, ‘de zzp-er’ bestaat niet en het vraagt veel uitzoekwerk en goed overleg om ook technisch en juridisch de goede keuzes te maken. We zetten soms zo twee stappen vooruit, en een stap terug zoals met dit wetsvoorstel, wat ontzettend jammer is. Maar het is geen verloren tijd, we zien steeds beter waar de kwetsbaarheden zitten en daar gaan we weer net zo hard mee verder.’’

Staatssecretaris Vijlbrief: “Met de webmodule willen we op termijn een grote groep werkgevers straks meer duidelijkheid geven wie bij hen als zzp’ er aan de slag kan. Belangrijk, want in het verleden hebben we ook gezien dat het veel onrust geeft als die duidelijkheid er pas is op het moment dat de Belastingdienst langs komt. Juist daarom moeten we dit ook zo zorgvuldig doen en beginnen we eerst met een pilot. “

Staatssecretaris Keijzer: “Ruim een miljoen van de Nederlanders werkt als ZZP’er. We zien dat het steeds aantrekkelijker is om platformwerkers of zelfstandigen in te huren. De huidige coronacrisis laat ook de kwetsbaarheid van deze zelfstandigen zien. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat er ook duidelijke regelgeving komt voor platforms en driehoeksrelaties. Door bijvoorbeeld bepaalde vormen van platformwerk onder de reikwijdte van bestaande wetgeving te brengen, willen we de rechtspositie van platformwerkers versterken.”