Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) trekt € 8,9 miljoen uit om mensen te helpen bij het vinden van de juiste zorg. Met dit geld kunnen gemeenten een gemeentelijke zorgadviseur aanwijzen. Deze adviseur gaat naast een cliënt staan en gaat op zoek naar de beste zorg voor diegene. Door het geld van het ministerie van VWS kunnen gemeenten experimenteren met betere samenwerking tussen verschillende zorgpartijen.
De experimenten zorgen ervoor dat mensen de hulp krijgen die zij nodig hebben doordat organisaties beter met elkaar samenwerken.
“Als je als oudere langdurig en intensief zorg nodig hebt, moeten er dingen geregeld worden bij gemeenten, maar ook via de zorgverzekering kan je aanspraak maken op zorg. Om duidelijkheid en rust te scheppen en om de zorg uit verschillende domeinen beschikbaar te maken, kan het dan helpen als er iemand is die je de juiste richting wijst. Daarvoor zijn deze adviseurs bedoeld”, aldus minister Helder.
De zorg is opgebouwd uit verschillende domeinen. Zo is er de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, die door gemeenten wordt betaald. Maar er is ook wijkverpleging. Daarvoor moet je als zorgbehoevende niet bij de gemeente maar juist bij de zorgverzekeraar aankloppen. Het ministerie van VWS wil graag dat zorgaanbieders over die verschillende domeinen heen werken zodat mensen de juiste zorg op de juiste plek krijgen. Daarom zijn drie gemeenten (Dongen, Ede en Hoogeveen) de afgelopen jaren tests gestart waarin een centrale persoon naast de cliënt gaat staan. Die geeft advies en gaat op zoek naar de beste zorg in beide domeinen.
Deze centrale persoon of arrangeur wordt betaald door de gemeente met steun van het ministerie van VWS en heeft de bevoegdheid om mensen zorg toe te zeggen vanuit zowel de WMO als de wijkverpleging. Op die manier kan die centrale persoon een link zijn tussen de twee zorgdomeinen. Het uiteindelijke doel daarvan is om ervoor te zorgen dat mensen beter geholpen worden en geen gebruik hoeven te maken van de Wet Langdurige Zorg, de Wlz. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat de Wlz toegankelijk blijft voor wie het echt nodig heeft.
Proef wordt uitgebreid
Die tests zijn goed bevallen, blijkt uit uitgebreide evaluaties: in de drie gemeenten werden cliënten inderdaad beter geholpen en kwamen minder mensen in de Wlz terecht. Daarom breidt minister Conny Helder (Langdurige Zorg en Sport) de proef nu uit. Ze stelt daarvoor vanaf vandaag € 8,9 miljoen beschikbaar. Dat geld is bedoeld voor andere gemeenten die ook zo’n centrale persoon of arrangeur willen, maar ze mogen ook met andere voorstellen komen om te voorkomen dat mensen gebruik moeten maken van de Wlz. Daarnaast komt er geld voor de drie eerste gemeenten om hun werkwijze nog door verder te zetten.
Dit is de eerste subsidieronde. Om gemeenten genoeg tijd te geven om de aanvraag voor te bereiden, komt er ook nog een tweede ronde. Meer informatie is te vinden op Specifieke uitkering domeinoverstijgend samenwerken.