Uitgeprocedeerde asielzoekers krijgen zelden alsnog een verblijfsvergunning omdat zij in een schrijnende situatie verkeren. Dat blijkt uit cijfers die Trouw heeft opgevraagd bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Sinds 2019 heeft de directeur van de IND de bevoegdheid om een ‘pardon’ te verlenen, waardoor een asielzoeker toch in Nederland mag blijven, ook al komt hij eigenlijk niet voor asiel in aanmerking. Vorig jaar maakte de IND-directeur acht keer gebruik van deze zogeheten discretionaire bevoegdheid. In 2022 gebeurde dat zes keer, in 2021 in het geheel niet en in 2020 werd acht keer een pardon verleend.
Tot 2019 was het de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid die afgewezen asielzoekers bij uitzondering toch een verblijfsvergunning kon geven. Die deed dat gemiddeld ongeveer honderd keer per jaar; in 2018 bijvoorbeeld negentig keer.