Het kabinet wil per 1 januari 2026 weer een inkomensafhankelijke bijdrage invoeren voor alle voorzieningen die volgen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit is verrassend, omdat het kabinet er in 2022 nog bewust voor koos om de bijdrage alleen voor huishoudelijke hulp vanaf 2025 weer inkomensafhankelijk te maken. Een goede verklaring voor het veranderde standpunt lijkt er niet te zijn.
De reden voor de maatregel is volgens de staatssecretaris dat de invoering van het abonnementstarief in 2019 tot een grote stijging van het gebruik van Wmo-voorzieningen heeft geleid. Dit was echter al vanaf 2020 bekend. Bovendien gaf de staatssecretaris in de toelichting van het nu ingetrokken wetsvoorstel ‘Passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp’ nog aan dat de aanzuigende werking zich vooral concentreerde op hulp bij het huishouden en niet op de andere Wmo-voorzieningen.
Inge Scherpenzeel, eindredacteur Wmo bij Wolters Kluwer Schulinck vindt het gezien de groeiende kosten wel te rechtvaardigen dat er voor meer dan alleen huishoudelijke hulp weer een inkomensafhankelijke bijdrage komt. Bijvoorbeeld voor woningaanpassingen en hulpmiddelen als scootmobielen. “Maar de staatssecretaris zou moeten overwegen bijvoorbeeld begeleiding uit te sluiten van de inkomensafhankelijke bijdrage. Als mensen deze voorziening gaan mijden vanwege de kosten, leidt dit mogelijk tot grotere problemen en uiteindelijk meer kosten. Daarnaast vraag ik me af waarom een aanpassing in de eigenbijdragesystematiek niet vanaf 2025 kan. Tot 2019 was de eigen bijdrage ook inkomensafhankelijk. Bij het nieuwe wetsvoorstel kan dus gebruikt gemaakt worden van eerdere ervaringen.”