Te veel kinderen in Nederland krijgen geen onderwijs. Ze zitten thuis, terwijl ze recht hebben op onderwijs. De problemen zijn al jaren bekend. Er worden door verschillende partijen veel inspanningen geleverd. Dit lijkt te weinig effect te hebben, want het aantal thuiszittende kinderen neemt toe. De Kinderombudsman wil dat de minister van Onderwijs per direct een aantal concrete acties neemt om de situatie van de thuiszittende kinderen te verbeteren.
Tientallen klachten en hulpvragen
Jaarlijks krijgt de Kinderombudsman tientallen klachten en hulpvragen binnen van én over kinderen die niet naar school kunnen. Deze meldingen zijn aanleiding voor de Kinderombudsman om een analyse te doen naar de problematiek rondom thuiszitters. De groep kinderen die thuis zit is erg divers en de problematiek uiteenlopend.
Voor een deel gaat het om kinderen die vast zijn gelopen in het huidige onderwijssysteem van ‘passend onderwijs’. Voor hen is geen passende plek op school beschikbaar. Maar het gaat ook om kinderen die thuiszitten omdat zij bijvoorbeeld slachtoffer zijn van pesten of discriminatie. En er zijn ook situaties waarin kinderen niet naar school gaat omdat er sprake is van een verschil in inzicht tussen ouder(s) en de school over wat passend is voor het kind.
Definitie thuiszitter
Uit de analyse van de Kinderombudsman blijkt dat onduidelijk is hoeveel kinderen nu werkelijk thuiszitten zonder onderwijs en hoeveel kinderen (een vorm van) thuisonderwijs krijgen. Er is nog steeds geen formele definitie van het begrip ’thuiszitter’. Door de betrokken partijen worden verschillende definities gebruikt.
Snel concrete acties
De Kinderombudsman wil dat de minister van Onderwijs per direct concrete acties neemt. Er moeten duidelijke afspraken met scholen komen, zodat er voldoende hulp in de klas aanwezig is om extra kinderen ondersteuning te bieden. Ook moeten reguliere scholen onderwijs blijven geven aan kinderen die op de wachtlijst staan voor het speciaal onderwijs. Daarnaast moet bij ieder kind dat dreigt thuis te komen zitten, een belangenafweging worden gemaakt. Het belang van het kind moet hierbij voorop staan.
Wanneer er een ingrijpende beslissing genomen wordt, heeft het kind recht om zijn of haar mening te geven. En heeft het kind recht op uitleg over de beslissing. De Kinderombudsman heeft het stappenplan ‘Het beste besluit voor het kind’ ontwikkeld voor het voeren van dit soort gesprekken. Kalverboer roept scholen, leerplichtambtenaren en andere betrokkenen op om -wanneer kinderen dit willen- gesprekken te voeren met het kind zelf.
Van leerplicht naar leerrecht
Op langere termijn is het belangrijk dat ons onderwijssysteem daadwerkelijk inclusief wordt. Dat betekent dat er voor álle kinderen de extra ondersteuning is die ze nodig hebben. Dus ook voor leerlingen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ontwikkelingsachterstanden, gedrags- en emotionele problemen of specifieke leermoeilijkheden. Alle kinderen moeten kunnen meedoen op school. Hiervoor is een omslag in het denken nodig van leerplicht naar leerrecht.