De rechtbank oordeelt dat de beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen onterecht studenten uitsluit als gehele groep voor het eenmalige categoriaal verstrekken van de energietoeslag voor huishoudens met een laag inkomen. Het college stelt dat studenten niet in aanmerking komen voor de energietoeslag omdat de woonsituatie van studenten als groep zeer divers is. Op deze wijze wordt volgens de rechtbank een niet te rechtvaardigen onderscheid gemaakt.
De gemeente besloot op 21 april 2022 dat een student uit Nijmegen geen eenmalige energietoeslag zal ontvangen omdat hij student is. De student is het hier niet mee eens en stelt dat hij als student ten onrechte is uitgesloten van het recht op de eenmalige energietoeslag. Volgens hem maakt de gemeente een ongerechtvaardigd onderscheid tussen personen die in dezelfde financiële omstandigheden verkeren, namelijk studenten en niet-studenten. De student zit zelf ook in de situatie dat hij de gevolgen voelt van de verhoogde energieprijzen en weinig te besteden heeft. Dit maakt dat hij als student juist niet uitgesloten moet worden.
Diversiteit in woonsituatie onder studenten
De gemeente heeft een beleidsregel vastgesteld op grond waarvan studenten niet voor de energietoeslag in aanmerking komen. Dit beleid kwam tot stand naar aanleiding van het advies van minister Schouten (Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen). De minister adviseerde – ter bevordering van een uniforme uitvoering van de eenmalige energietoeslag – gemeenten via de landelijke richtlijnen om studenten als categorie uit te sluiten van het recht op een eenmalige energietoeslag. Daarvoor bestaat volgens de minister een gerechtvaardigde – en in principe ook juridisch houdbare – reden. De woonsituatie van studenten is namelijk zeer divers, ook voor wat betreft de energiekosten. Ongeveer de helft van de studenten woont nog thuis bij de ouders en heeft dus geen eigen energierekening. Voor een aanzienlijk deel gaat het bij uitwonende studenten bijvoorbeeld om kamerbewoners, met een huurprijs inclusief energiekosten. Vanwege deze diversiteit in woonsituatie acht de minister voor deze doelgroep de individuele bijzondere bijstand een geschikter instrument dan de categoriale bijzondere bijstand. Op deze wijze komt de financiële ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand uitsluitend terecht bij de studentenhuishoudens die het daadwerkelijk nodig hebben.
Gemeente gaat voorbij aan doel wet
De rechtbank oordeelt dat deze motivering te algemeen is. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de feitelijke woonsituatie van studenten en aan het doel van de wet. Het doel van het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag is immers om te voorkomen dat huishoudens met een laag inkomen als gevolg van de sterk gestegen energierekening ernstig in de financiële problemen raken. De gemeente gaat aan dit doel voorbij door alle studenten op grond van haar beleid uit te sluiten van het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag. Onder studenten bevinden zich per slot van rekening ook huishoudens of alleenstaanden die zich voor wat betreft inkomen en energiekosten in precies dezelfde situatie bevinden als niet-studenten die wel in aanmerking komen voor het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag. Op deze wijze wordt een niet te rechtvaardigen onderscheid gemaakt en worden studenten als gehele groep ten onrechte uitgesloten voor het eenmalig categoriaal verstrekken van de energietoeslag.
Geen redelijk alternatief
De gemeente noemt als alternatief dat studenten wel in aanmerking kunnen komen voor energietoeslag op grond van individuele bijzondere bijstand. Zij hanteert bij de beoordeling dan verschillende criteria. De criteria op basis waarvan iemand in aanmerking kan komen voor individuele bijzondere bijstand verschillen volstrekt van de criteria die gelden voor verstrekking van de categoriale bijzondere bijstand. De rechtbank vindt daarom dat dit geen redelijk alternatief is. Aannemelijk is dat een deel van de betrokkenen die in dezelfde financiële positie verkeren, wel in aanmerking komen voor de categoriale bijzondere bijstand maar niet in aanmerking komen voor de individuele bijzondere bijstand.
ECLI:NL:RBGEL:2022:4263