Het aantal inburgeraars is volgend jaar veel hoger dan waar tot toe nu rekening mee werd gehouden. Nu al moeten veel statushouders gemiddeld 7,5 week wachten tot zij met een inburgeringscursus kunnen beginnen, schrijft minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer.
Het tekort aan docenten die Nederlands als tweede taal kunnen geven, is een belangrijke oorzaak van de wachtlijsten. De helft van de aanbieders van inburgeringscursussen heeft aangegeven moeite te hebben bevoegde docenten aan zich te binden. Komend jaar zijn veel nieuwe docenten Nederlands nodig. Niet alleen vanwege de verwachte toename van het aantal inburgeraars, maar ook omdat docenten vertrekken.
“Gezien de ernst van de signalen” kijkt minister Van Gennip met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Blik op Werk naar oplossingen voor de korte en langere termijn, schrijft ze. Het onafhankelijk kwaliteitsinstituut Blik op Werk helpt gemeenten en werkgevers met het vinden van gekwalificeerde instellingen die inburgeringscursussen geven.
Door de verwachte toename van het aantal inburgeraars moeten gemeenten komend jaar meer inburgeringskosten voorschieten dan gebruikelijk, waarschuwt Van Gennip. In oktober krijgen gemeenten altijd een voorschot voor het jaar daarop. Als het aantal inburgeraars hoger of lager uitvalt dan waarbij het toekennen van het voorschot werd uitgegaan, wordt het verschil verrekend. De minister gaat kijken of het voorschot op een andere manier moet worden berekend.
In aanloop naar de nieuwe Wet inburgering, die na diverse keren uitstel op 1 januari 2022 is ingegaan, hebben het ministerie van SZW en gemeenten tijden met elkaar in de clinch gelegen. Gemeenten vonden dat ze veel te weinig budget en regie zouden krijgen, terwijl ze wel meer verantwoordelijkheid kregen voor inburgeraars. Het budget voor gemeenten is uiteindelijk fors verhoogd, waardoor gemeenten alsnog akkoord gingen.