Statushouders lopen een hoog risico om langdurig financieel in de knel te komen. Onder andere door een gebrek aan basiskennis van de Nederlandse taal en het financiële systeem. Maar ook door onverwerkte traumatische gebeurtenissen en het ontbreken van een sociaal netwerk. Ook maken zij vaak extra kosten en hebben ze geen financiële buffer.
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: “Op papier hebben statushouders recht op een sociaal minimum, maar in de praktijk worstelen ze om rond te komen. De overheid is zich niet altijd bewust van de leefsituatie en bijzondere behoeften van statushouders. Het is nu te ingewikkeld voor deze burgers om zonder financiële zorgen mee te doen.”
Op 1 januari 2022 trad de nieuwe Wet inburgering 2021 in werking. Hoewel dit nieuwe stelsel veelbelovend is, is de ombudsman er niet gerust op dat alle eerder geconstateerde problemen nu worden opgelost. Een grote zorg zijn de statushouders die niet profiteren van de nieuwe wet.
Knelpunten en aanbevelingen
Uit het onderzoek komen diverse knelpunten naar voren. Zo constateert de ombudsman dat de financiële begeleiding en manier van financieel ontzorgen van statushouders sterk verschillen per gemeente. Ook hebben statushouders te maken met veel verschillende overheidsinstanties. Dat zorgt voor problemen wanneer deze niet goed samenwerken. Tot slot sluit de administratieve werkelijkheid niet aan bij de leefsituatie van de statushouders. De ombudsman doet in zijn rapport vier aanbevelingen aan verschillende overheidsinstanties om deze knelpunten op te lossen.
Eerste van drie onderzoeken
Zo’n één miljoen Nederlanders moeten rondkomen van een inkomen rond het sociaal minimum. Velen van hen kunnen het hoofd financieel niet boven water houden. Maar juist zij krijgen in de praktijk te maken met de meest complexe regelingen. Veranderingen hebben grote gevolgen op de te ontvangen voorzieningen en een klein foutje kan leiden tot een opeenstapeling van problemen. De Nationale ombudsman doet daarom in totaal drie onderzoeken naar sociale minima. Het onderzoek naar statushouders is het eerste dat wordt afgerond. Na de zomer publiceert de ombudsman het tweede en derde onderzoek, naar jongeren tot 21 jaar in de bijstand en jongeren met een beperking.