De eerste aanvraagmogelijkheid voor het STAP-budget genoot grote belangstelling. Uit de voorlopige cijfers blijkt dat 36.000 mensen met behulp van STAP kunnen beginnen aan een opleiding.
Er is gespreid gebruik gemaakt van het budget op het gebied van opleidingsniveau, maar ook op leeftijd. 55% van de aanvragers heeft maximaal een mbo achtergrond en 22% is 50 jaar of ouder. Verder maakten met name werkenden (80%) gebruik van STAP, waarvan een aanzienlijk deel flexwerkers. De meeste aanvragers (21%) werken in de sector Zorg. Deze eerste resultaten van het STAP-budget, waar mensen sinds 1 maart aanspraak op kunnen maken, deelde minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) vandaag met de Tweede Kamer.
Het kabinet wil scholing met publieke financiering voor een brede doelgroep mogelijk maken. Daarom is per 1 maart het STAP-budget gestart. Via STAP kunnen volwassenen, met een band tot de Nederlandse arbeidsmarkt, jaarlijks aanspraak maken op maximaal 1.000 euro financiële hulp bij het bekostigen van scholing. Deze nieuwe regeling is laagdrempeliger dan de eerdere fiscale aftrek scholingskosten doordat mensen geen bedrag meer hoeven voor te schieten. Daardoor is STAP toegankelijker voor mensen met lagere inkomens en ouderen.
Met de openstelling van het eerste tijdvak voor STAP kwam de eerste 32 miljoen euro (van de 160 miljoen euro voor het hele jaar) voor financiële hulp bij scholing beschikbaar. Bij de aanvang van STAP stonden er bijna 20.000 opleidingen van zo’n 300 opleiders in het scholingsregister. De komende periode worden meer opleiders aangesloten, waaronder die met een erkenning van sector- en brancheorganisaties en vervolgens opleiders met het CEDEO-keurmerk en CPION-keurmerk.