Het kabinet gaat gemeenten compenseren voor de kosten van verleende zorg en ondersteuning aan Oekraïense vluchtelingen. Het gaat bijvoorbeeld om jeugdzorg aan gevluchte kinderen of om hulp die via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan Oekraïense ontheemden wordt gegeven en nu door gemeenten wordt betaald. Het kabinet gaat ervan uit dat hier 20,5 miljoen euro voor nodig is.

Het aantal Oekraïense ontheemden is “dusdanig groot” dat niet van gemeenten mag worden verwacht dat zij deze extra kosten uit hun huidige budget betalen, schrijft staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) aan de Tweede Kamer. De hoogte van de compensatie per gemeente moet nog worden vastgesteld, maar wordt gebaseerd op een raming van het aantal daadwerkelijk opgevangen Oekraïners.

Deze financiële bijdrage staat los van de zogeheten ‘bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne’. Die heeft het kabinet, met terugwerkende kracht vanaf 1 maart, vastgesteld. Gemeenten krijgen onder meer een normbedrag per opgevangen Oekraïense vluchteling en een vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor de verbouwing van gebouwen tot opvangplekken. De regeling heeft een looptijd van maximaal een half jaar. Daarna krijgen gemeenten hiervoor geld via het rijksbudget dat ze normaliter krijgen om al hun taken uit te voeren. Het geld moet wel aan de opvang van Oekraïners worden besteed.

Het kabinet heeft een commissie ‘versnelling tijdelijke huisvesting’ in het leven geroepen. Deze commissie moet belemmeringen wegnemen waar woningbouwcorporaties en gemeenten tegenaan lopen in zowel de zoektocht naar huisvestingslocaties als het in kaart brengen en houden van vraag naar huisvesting en het aanbod van locaties.

Deze nieuwe commissie moet er ook voor zorgen dat gemeenten en provincies meer gebouwen geschikt maken voor woningen en dat er snel flexwoningen worden gerealiseerd.