Net als de bestuursrechters hebben ook de jeugdrechters naar aanleiding van de kinderopvangtoeslagaffaire besloten te reflecteren op het eigen werk. Bieden zij voldoende rechtsbescherming aan ouders en kinderen? Hoe doen ze dat en wat kan daarin worden verbeterd? Een reflectiecommissie bestaande uit jeugdrechters en gerechtsjuristen, ondersteund door externe deskundigen, heeft vorig jaar (beperkt) jurisprudentieonderzoek gedaan en interviews gehouden met jeugdrechters en gerechtsjuristen, kinderen, ouders en pleegouders, advocaten, bijzondere curatoren, vertegenwoordigers van belangenorganisaties van ouders en medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen en gemeenten. Daarbij is niet specifiek gekeken naar zaken die verband houden met de toeslagenaffaire. De Rechtspraak doet daar apart onderzoek naar als de benodigde gegevens beschikbaar zijn.
Overheidsinmenging
Knelpunten
Wachtlijsten
Instellingen voor jeugdbescherming en jeugdhulp kampen al jaren met personeelstekorten en wachtlijsten. De Rechtspraak heeft verschillende brandbrieven naar bewindspersonen gestuurd omdat de uitvoering van rechterlijke beslissingen daardoor in het gedrang komt. De reflectie maakt duidelijk dat ook andere mogelijkheden om rechtsbescherming te bieden hierdoor worden beperkt. De jeugdrechter heeft bijvoorbeeld nauwelijks mogelijkheden om extra onderzoek te laten doen. Daarnaast zijn de wachtlijsten voor deze onderzoeken zodanig lang dat het belang van het kind zich daar vaak tegen verzet. Ouders kunnen zelf vragen om een contra-expertise als er bijvoorbeeld een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming ligt, maar zo’n verzoek wijst de jeugdrechter om dezelfde reden meestal af.
Zowel binnen als buiten de Rechtspraak speelt door de krapte ook een gebrek aan continuïteit: ouders en kinderen krijgen geregeld met een andere jeugdrechter of hulpverlener te maken, wat het bieden van voldoende rechtsbescherming belemmert.
Rol van de rechter
Jeugdrechters worstelen met de vraag wat hun rol is in het huidige systeem en hoe zij onder deze omstandigheden recht kunnen doen aan ouders en kinderen. Omdat hulpverlening vaak lang op zich laat wachten, nemen jeugdrechters meer regie ten aanzien van de uitvoering van maatregelen. Bijvoorbeeld door uithuisplaatsing niet voor een jaar toe te wijzen maar voor een kortere periode of door in de beschikking aan te geven wat er in de tussenliggende tijd moet gebeuren. Jeugdrechters zouden meer met elkaar in gesprek moeten gaan over hun rol en taak in jeugdbeschermingszaken, luidt een van de aanbevelingen van de commissie.
Zij worden ook opgeroepen om in iedere zaak de relevante feiten actiever te onderzoeken. Dit betekent bijvoorbeeld dat waar nodig stukken worden opgevraagd ter onderbouwing van de feiten of dat een hulpverlener op zitting wordt uitgenodigd om informatie te geven over het hulpverleningstraject. Om ervoor te zorgen dat (pleeg)ouders zich gehoord voelen, is het van belang dat de jeugdrechter hen op de zitting de ruimte geeft om hun verhaal te vertellen en hun standpunt verwerkt in de motivering van de beslissing.
Oproep
Ter bescherming van kwetsbare kinderen en hun ouders moet er meer tijd en continuïteit in het hele proces komen. De commissie vraagt alle betrokkenen, onder wie de minister voor Rechtsbescherming, de grote druk op het systeem van jeugdbescherming en jeugdhulp op te lossen, zodat de rechtsbescherming aan kinderen en ouders kan worden verbeterd.