De Centrale Raad van Beroep (CRvB), heeft een uitspraak gedaan die ervoor zorgt dat AOW-gerechtigden met een schuld bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) meer geld overhouden om van te leven.
De uitspraak vloeit voort uit een geschil tussen de SVB en een stel dat te veel ontvangen AOW moet terugbetalen. Als aflossing van deze schuld houdt de SVB een deel van de AOW-uitkering in, maar dat deel is te groot, oordeelt de rechter. Er blijft te weinig over om van te leven.
Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
In de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet maakt de wetgever namelijk geen onderscheid meer in leeftijdscategorieën. Dat was voorheen wel zo. De beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden was toen gekoppeld aan de voor hen geldende (hogere) bijstandsnorm. Voor AOW-gerechtigden is het zo dat 90% van de oude norm (dus voor de wetswijziging) vaak leidt tot een hogere beslagvrije voet dan 95% van de huidige norm.
Sinds de wetswijziging ontvangen de betrokkenen maandelijks minder AOW. De Svb gebruikt namelijk het volledige deel boven de beslagvrije voet om de schuld van betrokkenen bij de Svb af te lossen. De Svb is dat verplicht volgens de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen (de Regeling). Voor veel mensen met AOW levert dit financiële problemen op. Zij houden minder geld over, terwijl hun kosten voor levensonderhoud niet zijn gedaald.
De wetgever heeft nog geen oplossing
De minister van Sociale Zaken heeft toegezegd om wetgeving voor te bereiden om deze negatieve effecten aan te pakken. Maar deze wetgeving is nog in voorbereiding en biedt daarom nog geen oplossing voor betrokkenen en andere AOW-gerechtigden.
Tijdelijke oplossing
De CRvB zet een streep door de huidige rekenmethode die bepaalt hoeveel de SVB moet inhouden. Voortaan moet voor AOW’ers de oude methode worden gehanteerd, totdat wettelijk is geregeld dat de beslagvrije voet voor AOW’ers hoog genoeg is om van te kunnen rondkomen.