Het gezin uit Oezbekistan dat maandagavond zou worden teruggestuurd naar dat land, mag voorlopig toch in Nederland blijven. De rechtbank in Arnhem oordeelt dat de familie niet mag worden uitgezet terwijl hun asielprocedure loopt. Volgens Defence for Children stond het gezin al op Schiphol toen de rechter uitspraak deed.
Het gezin Babayants bestaat uit twee ouders en vier kinderen en verblijft ruim tien jaar in Nederland in afwachting van asielprocedures. Drie van de vier kinderen zijn minderjarig. Het gezin zou maandagavond eigenlijk worden uitgezet en zit daarom sinds vorige week woensdag vast.
De advocaat van het gezin deed na de vastzetting een nieuwe asielaanvraag. Die werd door de overheid afgewezen en de familie zou evengoed terug worden gestuurd naar Oezbekistan. De advocaat van het gezin maakte daartegen bezwaar en vroeg de rechter om de uitzetting tegen te houden, zodat bepaald kan worden of de asielaanvraag niet toch kans maakt.
Maandagochtend vond een rechtszaak plaats in de rechtbank in Arnhem. Volgens de rechter mag de familie blijven tijdens de bezwaarprocedure en kunnen ouders en kinderen niet maandagavond op het vliegtuig naar Oezbekistan worden gezet.
Defence for Children staat de familie bij. De kinderrechtenorganisatie voerde afgelopen dagen actie tegen de uitzetting. De kinderen Babayants kennen volgens Defence for Children Oezbekistan helemaal niet, omdat ze hier zijn opgegroeid of zelfs geboren.
Het gezin vroeg meerdere malen tevergeefs asiel aan in Nederland. In de nieuwe aanvraag stelt de familie dat de zoon en de oudste twee dochters door het opgroeien in Nederland gewend zijn geraakt aan de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. In Oezbekistan ligt dit anders, legt jurist Martin Vegter van Defence for Children uit. Het gezin verwijst naar een uitspraak van het Europees Hof van Justitie, dat onlangs oordeelde dat vrouwen die zich tijdens hun verblijf in een EU-lidstaat “zijn gaan identificeren” met de gelijkheid tussen mannen en vrouwen recht hebben op een verblijfsvergunning, als hun gedrag in het land van herkomst tot vervolging kan leiden.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wees de nieuwe aanvraag af. De rechter oordeelt nu dat dat te kort door de bocht is. Het bezwaar van het gezin heeft volgens de rechter “een redelijke kans van slagen”. Daarom moet het bezwaar toch behandeld worden.