Reactie VNG op uitspraak arbitragecommissie

Jeugd

De arbitragecommissie, onder voorzitterschap van Richard van Zwol, heeft een uitspraak gedaan in het geschil tussen de VNG en het rijk over de jeugdzorg. De uitspraak is duidelijk: het rijk dient gemeenten te compenseren voor het feitelijke tekort voor de jeugdzorg.

Argumentatie van de commissie zijn ‘de principes die voor de interbestuurlijke (financiële) verhoudingen tussen rijk en gemeenten (grond)wettelijk zijn vastgelegd’ (artikel 108, lid 3 Gemeentewet). Dit is ook nodig, omdat gemeenten anders niet in staat zijn om hun inwoners goed te helpen, omdat hun dienstverlening en autonomie momenteel worden uitgehold. Want, zoals VNG-voorzitter Jan van Zanen bij Buitenhof aangaf: ‘Het maatschappelijk en economisch herstel van Nederland na corona valt en staat met krachtige gemeenten. En die vallen om als zo’n jeugdzorgthema niet wordt opgelost.’

In de uitspraak geeft de arbitragecommissie verder aan dat bij de financiële compensatie door het rijk met ingang van 2022 het basisbedrag van € 1,9 miljard uitgangspunt moet zijn. Indien er maatregelen worden getroffen en deze concrete besparingen opleveren, kan dit in mindering worden gebracht op het basisbedrag van € 1,9 miljard. De commissie acht het verder noodzakelijk om in dit kader een gezamenlijke ontwikkelagenda 2022-2028 op te stellen om de hulp aan kinderen te verbeteren en het stelsel beheersbaar te maken. Wij delen deze conclusie en zetten hier graag samen met het rijk en andere betrokken partijen onze schouders onder.

Algemeen directeur van de VNG Leonard Geluk: “Dit is een doorbraak. De uitspraak is helder: er is een duidelijke wettelijke grondslag voor de financiële vergoeding van het rijk aan gemeenten. En het rijk moet gemeenten compenseren voor de verplichte taken die het rijk aan ze heeft overgedragen. De afgelopen jaren heeft de VNG zich hier keer op keer hard voor gemaakt, ondersteund door de vele acties en oproepen van onze leden, de gemeenten. We gaan hier graag op korte termijn met het kabinet over in gesprek.”