Minister De Jonge (VWS) bood de Tweede Kamer per brief onlangs 2 rapporten aan over het Wmo-toezicht. Beide rapporten bevatten aanbevelingen tot het verbeteren van het toezicht.
Het betreft de jaarrapportage van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de uitvoering van het Wmo-toezicht in 2020 en een onderzoek van Significant (in opdracht van het ministerie van VWS) naar de situatie van het Wmo-toezicht bij gemeenten en mogelijke toekomstscenario’s.
Te laag tempo bij verbeteren Wmo-toezicht
Op basis van artikel 6.2, lid 2 van de Wmo 2015, rapporteert de IGJ jaarlijks aan de minister van VWS over de uitvoering van het Wmo-toezicht door de gemeenten. De IGJ concludeert in de jaarrapportage 2020 dat het tempo waarin gemeenten het Wmo-toezicht invullen tekortschiet om te komen tot toezicht dat overal van voldoende niveau is. Positief is wel dat uit interviews met bestuurders blijkt dat gemeenten meer aandacht hebben voor de balans tussen de ‘voorkant’ (kwaliteitseisen stellen bij inkoop, contractmanagement en relatiebeheer) en de ‘achterkant’ (de handhaving).
Meer schaalgrootte nodig voor gewenst niveau
Gemeenten laten ook weten meer te willen doen aan regionale samenwerking in het toezicht omdat dit de schaalgrootte oplevert die nodig is om het gewenste niveau te bereiken. De IGJ pleit ervoor om gemeenten die vooroplopen in de inrichting van hun Wmo-toezicht een voorbeeldfunctie te laten vervullen voor andere gemeenten. Hun ervaringen en aanpak zouden gedeeld moeten worden binnen het landelijke kennisnetwerk. De IGJ beveelt tot slot aan om alle aanbevelingen die zijn gedaan in de jaarrapportage over het jaar 2019 voortvarend op te pakken.
Geen aanknopingspunten in Wmo
Significant constateert in haar onderzoeksrapport terecht dat de Wmo geen aanknopingspunten biedt voor het gewenste niveau van toezicht. In artikel 6.1 staat: ‘het college van burgemeester en wethouders wijst personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet’. Deze toezichthouder fungeert als aanspreek- en meldpunt voor calamiteitenmeldingen die de aanbieder wettelijk verplicht is te doen bij de gemeente.
Principes voor toezicht
Er kan niet gesteld worden dat gemeenten voor wat betreft het toezicht (kwaliteit en rechtmatigheid) niet aan de wet zouden voldoen. Wel is het zo dat er sprake is van veel diversiteit in vormen van toezicht en in het niveau ervan. Vanuit de rijksbrede visie op toezicht worden de volgende 6 principes als uitgangspunt gehanteerd:
- Selectief
- Samenwerkend
- Slagvaardig
- Onafhankelijk
- Transparant
- Professioneel
Scenario’s om het toezicht te versterken
De 6 principes vormen geoperationaliseerd een maatstaf om de kwaliteit van het toezicht te meten. Op basis van deze maatstaf schetsen de onderzoekers 5 scenario’s om het Wmo-toezicht te verbeteren:
- extra inzet
- het blijven stimuleren, faciliteren en aanjagen van de uitvoering
- het aanscherpen van de wettelijke kaders (bijvoorbeeld door de rol, taken en bevoegdheden van de toezichthouder in de wet te definiëren)
- het regionaliseren van het Wmo-toezicht en/of
- het centraliseren van het Wmo-toezicht
De minister heeft het onderzoek ‘beleidsarm’ aan de Tweede Kamer aangeboden. Het nieuwe kabinet zal aan de slag moeten gaan met de aanbevelingen uit het onderzoek. De VNG/gemeenten zullen daarbij betrokken worden.