Alle twaalf provincies hebben tot middernacht de tijd om aan asielminister Marjolein Faber door te geven hoeveel opvangplekken voor asielzoekers ze in hun gebied kunnen realiseren. De deadline voor dit onderdeel van de spreidingswet ligt op 1 november. In totaal moeten er 96.000 reguliere plekken komen, verspreid over het land. Provincies coördineren dat gemeenten voor 1 juli de opvangplekken realiseren. Of dat nog gebeurt, is niet duidelijk omdat het kabinet de spreidingswet zo snel mogelijk wil intrekken.

Na maandenlang getouwtrek van onder meer zijn eigen VVD, trad de spreidingswet van toenmalig asielstaatssecretaris Eric van der Burg begin dit jaar in werking. De wet zal asielzoekers gelijkmatiger over gewone opvangcentra in het land verspreiden. Ook gemeenten die nu nog niks doen, moeten dan opvang regelen of deze taken afstemmen met andere gemeenten.

Al bekend is dat de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland meer asielzoekers opvangen dan het minimaal gestelde aantal in de spreidingswet. Van Overijssel, Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Holland is inmiddels bekend dat ze niet het verplichte aantal plekken hebben gevonden. Als gemeenten gezamenlijk niet tot het gestelde aantal opvangplekken in de betreffende provincie komen, kan de minister hen daarop aanspreken en zelf plekken aanwijzen.

Dat ze dat gaat doen is onwaarschijnlijk. Haar eigen partij de PVV is van meet af aan tegen de wet en de drie andere coalitiepartijen willen er ook van af. Om de spreidingswet in te trekken, moet een nieuwe wet worden aangenomen door beide Kamers. Het is niet waarschijnlijk dat dit nog voor 1 januari lukt. Het is ook niet duidelijk wat er gebeurt met de ingediende plannen als het wel zover is. Een woordvoerder van het ministerie laat weten dat alle procedures worden gevolgd zolang de wet van kracht is, zoals Faber ook steeds zegt.