Op 14 juni aanstaande staat er een commissiedebat in de Tweede Kamer gepland over de kabinetsplannen om de Participatiewet te wijzigen. Nieuw onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onderstreept de noodzaak om deze wet fundamenteel te herzien. De Participatiewet regelt sinds 2015 de bijstand en heeft als voornaamste doel zoveel mogelijk mensen aan het werk te helpen. Veel gemeenten richten zich daarom vooral op mensen die relatief makkelijk naar werk begeleid kunnen worden. Veel bijstandsgerechtigden kampen echter met meerdere problemen. Door de focus van gemeenten op betaald werk worden deze mensen niet altijd goed geholpen. De nieuwe Participatiewet moet volgens het SCP zich dan ook niet alleen richten op werk en inkomen, maar beter aansluiten op het leven van mensen met een bijstandsuitkering en hun problematiek.
Uit het SCP-onderzoek Een brede blik op de bijstand dat vandaag verschijnt, blijkt dat mensen met een bijstandsuitkering relatief vaak met allerlei problemen in het dagelijks leven kampen. Zij hebben bijvoorbeeld moeite met huishoudelijke activiteiten, bewegen (zoals (trap)lopen), beperkte administratieve vaardigheden en een klein sociaal netwerk. Ook hebben veel mensen in de bijstand gezondheidsproblemen. Door deze stapeling van problemen kunnen bijstandsgerechtigden minder actief meedoen in de samenleving en voelen zij zich vaker eenzaam.
Ondersteuning verschilt per gemeente
Bijstandsgerechtigden krijgen ondersteuning vanuit het sociaal domein, maar het SCP-onderzoek laat zien dat de manier waarop ze worden ondersteund per gemeente sterk kan verschillen. Sommige gemeenten zetten meer in op ondersteuning bij re-integratie vanuit de Participatiewet; anderen op ondersteuning vanuit de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Of er is een combinatie van voorzieningen. Uit het onderzoek van het SCP blijkt verder dat veel bijstandsgerechtigden die al langere tijd afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering, geen ondersteuning (meer) krijgen vanuit het sociaal domein.
Niet alleen focus op werk
Een deel van de bijstandsgerechtigden kan – eventueel met ondersteuning – weer aan het werk, maar een aanzienlijk deel van deze mensen heeft problemen waardoor een betaalde baan niet realistisch is. Doordat de ondersteuning vanuit de Participatiewet zich vooral op werk richt, past het niet altijd bij de problemen waar mensen tegenaan lopen. Daarom dient er vanuit de Participatiewet ook aandacht te zijn voor ondersteuning die niet direct gericht is op het krijgen van betaald werk. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning bij maatschappelijke participatie, zoals vrijwilligerswerk, of alternatieve vormen van werk. In de praktijk zetten gemeenten deze vormen van ondersteuning al in, maar de Participatiewet lijkt hier nu onvoldoende ruimte en middelen voor te bieden.
Levensbrede kijk op bijstandsgerechtigden
Net als de recent verschenen SCP-rapporten Eigentijdse ongelijkheid en Zicht op zorgen laat dit onderzoek zien dat een levensbrede blik op maatschappelijke problemen van mensen nodig is. Wanneer de Participatiewet het vizier primair blijft richten op het krijgen van betaald werk – hoe belangrijk ook – dan blijft problematiek op andere levensdomeinen mogelijk buiten beeld. Daarnaast moet er rekening mee worden gehouden dat betaald werk voor een deel van deze mensen niet reëel is.
Het SCP concludeert dan ook dat de huidige Participatiewet onvoldoende aansluit bij wat bijstandsgerechtigden nodig hebben om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Voor zo’n betere aansluiting is bij de uitvoering van de Participatiewet samenwerking tussen overheden en instanties nodig. Daarnaast moet er een betere afstemming zijn tussen wetten en maatregelen. Zo zou de aanpak vanuit de Participatiewet meer in lijn kunnen worden gebracht met die van de Wmo, waar meer aandacht is voor de vraag achter de vraag. Het is belangrijk deze betere afstemming tussen wetten mee te nemen bij de herziening van de Participatiewet.