De opvang voor gevluchte mensen uit Oekraïne met een andere nationaliteit stopt na 4 maart. De Raad van State oordeelde eerder dat deze zogenoemde derdelanders niet langer recht hebben op een verblijf in Nederland.
De gevluchte mensen die als buitenlander in Oekraïne werkten of studeerden met een tijdelijke verblijfsvergunning hebben na 4 maart 28 dagen de tijd om uit Nederland te vertrekken, tot 2 april. Wel kunnen deze derdelanders asiel aanvragen in Nederland. Als ze asiel aanvragen, hebben ze in afwachting van een besluit hierover recht op opvang bij het COA. Dat geldt overigens alleen voor mensen met een lopende aanvraag, niet voor degenen die een herhaalde aanvraag doen, zegt de woordvoerder. Totdat daar plek is, blijven ze voorlopig in hun huidige gemeentelijke opvang. Voor zo’n zestig mensen is al wel onderdak geregeld door het COA omdat ze niet langer in hun gemeente terechtkonden.
Eind januari meldde de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) dat 740 van de 2760 derdelanders door wilden met een asielaanvraag.
De derdelanders kregen eerst dezelfde tijdelijke bescherming in Nederland als gevluchte Oekraïners of mensen die met een permanente verblijfsvergunning in Oekraïne verbleven toen de oorlog uitbrak. Die tijdelijke bescherming houdt in dat de vluchtelingen in Nederland mogen wonen, werken en studeren. Ook komen ze in aanmerking voor leefgeld.
De derdelanders hadden eerst dezelfde tijdelijke bescherming in ons land als door de oorlog gevluchte Oekraïners of mensen met een permanente verblijfsvergunning in Oekraïne. Het kabinet besloot echter hiermee te stoppen, omdat derdelanders veilig terug zouden kunnen naar hun land van herkomst. Daarop stapten meerdere mensen naar de rechter. In januari oordeelde de Raad van State dat de opvang na maandag stopt. Afgelopen weekend werd duidelijk dat een deel van de derdelanders zich met behulp van advocaten verzet tegen dit besluit bij rechtbanken in de verschillende regio’s waar ze verblijven.