De Nationale ombudsman start een onderzoek naar de mate van invloed die burgers hebben die zijn aangewezen op de Participatiewet. Hij wil inzicht in hoeverre burgers invloed hebben op de eigen situatie en op de beleidsvorming. Dit is het tweede onderzoek in een reeks van drie dat zich richt op de uitwerking van de decentralisatie van Rijksoverheidstaken.
De ombudsman wil ook weten wat het voor burgers betekent als de uitvoering van taken in het kader van de Participatiewet wordt overgedragen aan private partijen.
De decentralisaties bekeken vanuit burgerperspectief
De afgelopen vijftien jaar zijn meerdere taken van de Rijksoverheid overgedragen aan gemeenten. Met als belangrijkste redenen om burgers beter en sneller te kunnen helpen, menselijk contact te bevorderen en kosten te besparen. Gemeenten staan immers dichter bij de burger dan het Rijk. In de praktijk blijkt dit lang niet altijd te lukken. Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: “Uit klachten die ik met regelmaat ontvang, blijkt dat een gebrek aan invloed en inspraak in de praktijk nog geregeld leidt tot problemen en onvrede bij burgers. Dat moet anders. Ik vind het belangrijk dat (lokale) overheden burgers de kans geven invloed uit te oefenen op beslissingen en ontwikkelingen die hen rechtstreeks raken.” De Nationale ombudsman onderzoekt daarom de decentralisaties vanuit burgerperspectief. Het gaat daarbij specifiek over de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet.
De resultaten van het onderzoek naar de Participatiewet worden in de zomer van 2023 verwacht.