Beschermingsmaatregelen die een rechter kan opleggen als een kind thuis word mishandeld, zijn effectief en dragen bij aan het welzijn van het kind en de opvoedvaardigheden van ouders. Dat concludeert het Verwey-Jonker Instituut op basis van meerjarig onderzoek. Ongeveer één op de vijf kinderen in Nederland wordt thuis mishandeld. De kinderrechter kan deze gezinnen beschermingsmaatregelen opleggen, zoals het plaats van het gezin onder toezicht of het uit huis plaatsen van kinderen.
Bij gezinnen met zo’n beschermingsmaatregel neemt de kindermishandeling af van 83 procent naar 47 procent, aldus het onderzoek. In een op de drie gezinnen waar kinderbeschermingsmaatregelen zijn getroffen, komt kindermishandeling op den duur zelfs helemaal niet meer voor.
“We zijn op de goede weg, maar de aanpak van kindermishandeling blijft complex”, aldus professor Majone Steketee, die het onderzoek leidde. “We kunnen concluderen dat kinderbeschermingsmaatregelen een belangrijk onderdeel zijn van de integrale aanpak die nodig is om het veelkoppige monster dat huiselijk geweld en kindermishandeling is, aan te pakken”
Voor het onderzoek zijn 1325 gezinnen waar sprake is van kindermishandeling langere tijd gevolgd. Bij 480 van deze gezinnen werd een beschermingsmaatregel opgelegd, zoals een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing.
Voor alle onderzochte gezinnen geldt dat er meer sprake is van armoede, werkloosheid en eenoudergezinnen vergeleken met het algemene Nederlandse beeld. Van gezinnen met beschermingsmaatregelen geldt verder dan 35 procent van de ouders zelf een geschiedenis heeft van kindermishandeling. “Het onderzoek biedt hopelijk aanknopingspunten voor de mensen in de dagelijks praktijk om de gezinnen nog beter te gaan beschermen en kinderen die te maken hebben met mishandeling de zorg en herstel te bieden die zij nodig hebben”, aldus Steketee.