Kinderbeschermingsmaatregelen werken. Voor kinderen én voor ouders. Er is na het treffen van de kinderbeschermingsmaatregelen minder sprake van kindermishandeling in betreffende gezinnen. Ouders zijn na de maatregel beter in staat om hun kinderen op te voeden en er is een duidelijke verbetering in het welzijn van de kinderen. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit onder 480 gezinnen waar een kinderbeschermingsmaatregel is opgelegd.
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een bijzondere leerstoel en een bijzonder lectoraat dat in 2018 is ingesteld door de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdzorg Nederland, het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en het Ministerie van Justitie en Veiligheid om meer kennis te verkrijgen over de effectiviteit van de kinderbescherming in Nederland. Majone Steketee, bijzonder hoogleraar intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen aan de Erasmus Universiteit heeft het onderzoek begeleid.
Vergelijking gezinnen
Voor het onderzoek zijn 480 gezinnen waar sprake is van kindermishandeling anderhalf jaar gevolgd. In deze gezinnen is een ondertoezichtstelling opgelegd, soms in combinatie met uithuisplaatsing. De gezinnen zijn in het onderzoek gevolgd vanaf het moment dat deze maatregel werd uitgevoerd door de jeugdbescherming. Ouders én kinderen (vanaf 8 jaar) gaven door middel van zelfrapportage zelf aan hoe het met hen ging na het inzetten van de kinderbeschermingsmaatregel. Zij rapporteren over de veiligheid in het gezin, het welzijn van de kinderen en ouders. De resultaten zijn vergeleken met de zelfrapportage van vergelijkbare gezinnen waar ook sprake is van kindermishandeling, maar geen kinderbeschermingsmaatregel is ingezet.
Welzijn kinderen verbetert na maatregel
De resultaten van het onderzoek laten zien dat er na het inzetten van de kinderbeschermingsmaatregel minder sprake is van kindermishandeling. Ouders zijn na de maatregel beter in staat om hun kinderen op te voeden en er is een duidelijke verbetering in het welzijn van de kinderen. Het aantal gezinnen waar sprake is van ernstig geweld neemt af van 82% naar 47%. In 1 op de 3 gezinnen waar kinderbeschermingsmaatregelen zijn getroffen, komt kindermishandeling op den duur helemaal niet meer voor. Deze verbetering is groter dan bij de vergelijkbare gezinnen waar deze maatregelen niet werden getroffen.
Complex en hardnekkig probleem
Tegelijkertijd toont het onderzoek ook aan hoe complex en hardnekkig het probleem van kindermishandeling is. In ruim de helft van de gezinnen blijft de kindermishandeling na het nemen van kinderbeschermingsmaatregelen toch voortduren. Herke Elbers, algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming, benadrukt dan ook dat er méér nodig is dan alleen een kinderbeschermingsmaatregel om kindermishandeling te stoppen.
Passende hulp nodig voor deze gezinnen
“Het onderzoek maakt duidelijk dat de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen zeker verschil maakt, maar ook dat er meer nodig is. Vaak zijn er meerdere problemen in gezinnen waar kindermishandeling voorkomt, blijkt ook weer uit dit onderzoek. Armoede, psychiatrische problematiek, alcoholmisbruik, ouders met zelf een geschiedenis van kindermishandeling – er is vaak sprake van meervoudige en complexe problematiek. Daarom is er ook een integrale aanpak nodig gericht op deze gezinnen en passende hulp voor zowel kinderen als voor ouders. Daar zullen we ons hard voor blijven maken, ” aldus Elbers.