De CRvB beoordeelt in de uitspraak van 11 januari 2016 of de boete wel mogelijk is gelet op wat de bijstandsgerechtigde financieel aan kan. Dit wordt ook wel de draagkracht genoemd. Bij de beoordeling of de boete voldoet aan de eisen van een evenredige sanctie is de mate waarin een boete de bijstandsgerechtigde treft van belang. Daarbij kunnen ook de financiële omstandigheden van belang zijn.
Redelijke termijn
Bij een inkomen op bijstandsniveau is slechts beperkte draagkracht aanwezig en geen of slechts een beperkt vermogen. Als de bijstandsgerechtigde een reguliere bijstandsuitkering ontvangt verrekend het college de kosten van de boete. Hierbij wordt de beslagvrije voet altijd in acht genomen. Dit betekent dat de bijstandsgerechtigde altijd een inkomen heeft ter hoogte van 90% van de in zijn geval toe te passen bijstandsnorm. Gelet op de financiële omstandigheden van de bijstandsgerechtigde meegewogen te worden of de boete binnen een redelijke termijn kan worden betaald. Anders zou een bijstandsgerechtigde zeer langdurig moeten leven op het absolute minimum. Een maximale termijn van twee jaar is daarbij het uitgangspunt.
Bepaling redelijke termijn voor beoordeling hoogte boete
Bij de bepaling van deze termijn moet volgens de CRvB rekening worden gehouden in hoeverre de gedraging die tot de boete heeft geleid de bijstandsgerechtigde valt aan te rekenen. Zo zal de aflossingstermijn minder lang duren naar mate een gedraging de bijstandsgerechtigde minder te verwijten valt.
Daarbij geldt als uitgangspunt dat het inkomen boven de beslagvrije voet volledig beschikbaar is of wordt aangewend voor het betalen van de boete. Met mogelijke andere verplichtingen wordt geen rekening gehouden. Hetzelfde geldt voor eventueel aanwezig vermogen.