Begin vorig jaar telde Nederland ruim 36.000 daklozen. Daarvoor groeide de groep mensen zonder eigen bed een klein decennium bijna onophoudelijk tot 39.000 in 2018. Over 2019 zijn geen gegevens bekend. De statistici hebben het hier over mensen die slapen op straat of in portieken, een opvanglocatie of bij vrienden of familie.
De recente daling komt vooral doordat minder jongeren dakloos zijn. Dat halen de onderzoekers uit cijfers die alleen beschikbaar zijn over 2016 en 2020. Over die periode kromp de groep jongeren van 18 tot 27 jaar zonder vaste woon- of verblijfplaats met ongeveer een vijfde tot 8500. Tegelijk kwamen er juist meer daklozen bij van boven deze leeftijden.
Ook opvallend is de toename van het aantal mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zonder dak boven het hoofd. Deze groep daklozen is sinds 2009 drie keer groter geworden. Vorig jaar maakten zij de helft uit van het totaal. Overigens is het leeuwendeel van de daklozen man en verblijven zij vaak in een van de vier grote steden.
Demissionair staatssecretaris Paul Blokhuis (Welzijn) die over het daklozenbeleid gaat, noemt de daling bemoedigend. “Er zijn nog altijd onverminderd veel dakloze mensen in Nederland, maar gelukkig lijkt er iets van een kentering te zijn sinds 2018.” Positief is volgens hem ook dat er minder jongeren dakloos zijn. Blokhuis wijst erop dat het CBS als peildatum 1 januari 2020 heeft, toen er nog geen coronacrisis was. “We hebben dus op dit moment nog geen zicht op de effecten van de crisis.”
Blokhuis wijst verder op actieprogramma’s om dakloosheid te voorkomen. Hierin werken verschillende ministeries samen met gemeenten, corporaties en hulpinstellingen.