Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren gaat met de gemeenten in gesprek over het online volgen van burgers. Aanleiding is een onderzoek van de NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen waaruit blijkt dat de meeste gemeenten hier onvoldoende over nagedacht hebben. De minister wil van de gemeenten weten hoe zij bijvoorbeeld socialemediaprofielen volgen, met welk doel en waarom het nog geregeld mis gaat.
In het onderzoek waarover de Volkskrant dinsdag als eerste berichtte, staat dat gemeenten sociale media zoals Facebook en Twitter gebruiken voor handhaving van de openbare orde, bijvoorbeeld om rellen in het vizier te krijgen. Ook zouden gemeenten bijvoorbeeld Marktplaats in de gaten houden om te kijken of mensen in de bijstand niet stiekem bijverdiensten hebben.
Het gevaar bestaat dat de gemeenten daarmee in juridisch drijfzand terechtkomen, waarschuwen de onderzoekers. Er zijn namelijk regels van kracht die de privacy van burgers beschermen.
Volgens Ollongren mogen gemeenten tot op zekere hoogte profielen van burgers volgen, zeker als het gaat om openbare profielen. Wel benadrukte ze bij herhaling dat de overheid zich aan de privacywetgeving moet houden. Zo is het voor de overheid niet zomaar toegestaan om nepprofielen aan te maken om mensen of groepen heimelijk te volgen.
Wat de gemeenten doen en hoe ze dat doen, wil ze verder uitzoeken, zei ze in antwoord op Kamervragen van DENK-Kamerlid Stephan van Baarle. Ook andere overheden zullen betrokken worden, waaronder andere ministeries. Zo bleek haar eigen ministerie een profiel te hebben “dat nieuws van stakeholders volgt” dat volgens haar “niet duidelijk herkenbaar” was als een account van BZK.
Ollongren wil voor het zomerreces (vanaf 9 juli) de Kamer een brief sturen met daarin in ieder geval een tussenstand van dat onderzoek. Ze zegde de Kamer toe niet alleen te kijken of gemeenten grenzen hebben overschreden, maar ook of er misschien protocollen moeten worden opgesteld of wetswijzigingen moeten worden doorgevoerd waarmee overheden hun onlinemonitoring kunnen verbeteren.