Voor grote groepen werkzoekenden is geen ondersteuning beschikbaar om aan het werk te komen, terwijl ze hard nodig zijn voor de arbeidsmarkt. De sociale infrastructuur kalft af en een duidelijke visie op hoe met inzet van sociaal ontwikkelbedrijven meer mensen betaald aan de slag kunnen komen ontbreekt bij de helft van de gemeenten. Dit blijkt uit het onderzoek en de scenariostudie naar de toekomst voor sociaal ontwikkelbedrijven, uitgevoerd door Berenschot. Cedris constateert dat de analyse van de onderzoekers een schokkend beeld geeft en dat investeren in een doorontwikkeling van de infrastructuur dringend nodig is.
Drie scenario’s
Het rapport ‘Onderzoek infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven’ is opgebouwd aan de hand van drie toekomstscenario’s. Twee van de drie geschetste scenario’s laten zien dat bij ongewijzigd beleid of door het aanpakken van enkele knelpunten veel mensen aan de kant blijven staan. “Daarmee doen we werkzoekenden, werkgevers en daarmee onze economie dus tekort. Want, de overheden laten de kansen liggen om het arbeidspotentieel te vergroten. Er zijn stevige maatregelen nodig en meer regie vanuit de Rijksoverheid. Concreet betekent dit meer verplichtingen voor gemeente om het geld, dat bedoeld is voor de uitvoering van de Participatiewet, daar ook aan uit te geven”, aldus Mohamed el Mokaddem, voorzitter van Cedris. Het derde scenario bevat een aantal onderdelen die voor Cedris broodnodig zijn om de dienstverlening aan werkzoekenden structureel te verbeteren.
Een samenleving gericht op meedoen
Uit de rapporten wordt duidelijk dat de huidige krimp van de sociaal ontwikkelbedrijven niet komt doordat er geen werkzoekenden meer zijn, maar doordat beschikbare middelen om te kunnen investeren in deze kwetsbare mensen achterblijven. “De huidige arbeidsmarktkrapte dwingt ons júist nu om te investeren in de mensen die werkloos aan de zijlijn staan”, aldus El Mokaddem. “Velen van hen zijn nog niet direct inzetbaar. Maar met de juiste aandacht en begeleiding kunnen ze een gedeeltelijke oplossing zijn voor de krapte. Bijvoorbeeld voor de energietransitie, de horeca en de zorg, waar een structureel tekort is aan personeel.”
Meer mogelijkheden voor ondersteuning naar werk
Er is een groeiende groep werkzoekenden die niet in aanmerking komt voor een beschutte werkplek en vanwege beperkingen ook niet in staat is zonder ondersteuning bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan. Zij vallen momenteel dus tussen wal en schip. Een arbeidsmarkt waarop iedereen een plek kan innemen wordt zo een steeds grotere illusie. Dat is onwenselijk. Cedris vindt dat ook voor deze werkzoekenden ondersteuning beschikbaar moet zijn en dat hier Rijksmiddelen voor beschikbaar moeten komen.
Hef de ‘postcodeverschillen’ op
De verschillen tussen gemeente nemen toe in hoeverre werkzoekenden kunnen rekenen op ondersteuning bij het vinden van werk. Instrumenten zoals loonkostensubsidie, jobcoaching of een opleidingstraject zijn niet overal beschikbaar. El Mokaddem: “Deze ongelijkheid die zich tussen gemeenten voordoet moeten we in Nederland niet willen. Niet jouw postcode, maar jouw ondersteuningsbehoefte behoort bepalend te zijn of je aanspraak kunt maken op bijvoorbeeld een jobcoach of een beschutte werkplek”.
Gemeentelijke taakstelling beschut werk met budgetfinanciering
Berenschot verwijst voor het vraagstuk rondom beschut werk naar het recente onderzoek van APE/Significant. Dat onderzoek toont aan dat beschut werk voor gemeenten een enorme kostenpost is. Gemiddeld moet een gemeente per beschut werkplek bijna 10.000 euro bijleggen. Naarmate een gemeente meer beschutte werkplekken invult, nemen de tekorten dus toe. Dit verklaart waarom gemeenten terughoudend zijn met het invullen van beschutte werkplekken. Daarom wil Cedris dat gemeenten kunnen rekenen op een kostendekkende financiering van beschut werk en ook verplicht worden het geld hieraan te besteden. Zo kan worden geborgd dat elke gemeente een minimumaantal beschutte werkplekken invult.
Transparante en geoormerkte budgetten
Uit het rapport van Berenschot blijkt verder dat gemeenten vaak niet alle inwoners in beeld hebben en ook onvoldoende zicht hebben op alle financiële middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de Participatiewet. De gemeente heeft te maken met verschillende financieringsstromen (BUIG, integratie-uitkering participatie, algemene uitkering Gemeentefonds). Cedris wil dat voor gemeenten volledig transparant is welke middelen bedoeld zijn voor het begeleiden en ondersteunen van mensen die niet op eigen kracht de arbeidsmarkt kunnen bereiken. Gemeenten moeten vervolgens deze middelen ook daadwerkelijk voor het beoogde doel inzetten.
Breng de maatschappelijke meerwaarde in beeld
Bij politieke en bestuurlijke keuze wordt vooral gerekend met de directe financiële kosten om mensen aan het werk te helpen. De brede maatschappelijke baten, die vaak een forse en structurele besparing betekenen op de maatschappelijke kosten blijven onderbelicht. Als iemand duurzaam aan het werk wordt geholpen, levert dit volgens het CPB/SCP jaarlijks wel €25.000 besparing op. El Mokaddem: “Door de inzet van sociale ontwikkelbedrijven om mensen aan het werk te helpen worden dus jaarlijks honderden miljoenen bespaard op maatschappelijke kosten. Als een deel van deze opbrengst wordt ingezet voor de begeleiding en ondersteuning van mensen die nu aan de kant staan, dan is dat winst voor zowel de werkzoekende als de gehele samenleving”.