Kinderen kunnen al vanaf de leeftijd van acht – in plaats van twaalf – jaar in familie- en jeugdprocedures gehoord worden. Dat staat in het onderzoek ‘Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie’ dat de Universiteit van Leiden in opdracht van het WODC heeft uitgevoerd.
Ook zouden minderjarigen van twaalf jaar en ouder zelfstandig procedures moeten kunnen starten (eigen rechtsingang) en hoger beroep moeten kunnen instellen.
Om de participatie van minderjarigen in familie- en jeugdprocedures te verbeteren zouden kinderen in procedures vaker kunnen worden ondersteund door professionals (advocaat of bijzondere curator).
Het huidige uitgangspunt in het civiele recht is dat de minderjarige niet bekwaam is om zelfstandig als procespartij op te treden, met enkele uitzonderingen daargelaten.
In het onderzoek stond de vraag centraal of het mogelijk dan wel wenselijk is om de formele procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in het Nederlandse civiele procesrecht uit te breiden en zo ja, op welke wijze. Hierbij is onderzocht wat de pedagogische en juridische voor- en nadelen daarvan zouden zijn. Er is daarbij een onderverdeling gemaakt in drie hoofdclusters: afstamming/adoptie, gezag/omgang/scheiding en kinderbeschermingsmaatregelen.
Informatie en communicatie
Voor een effectieve participatie van minderjarigen in familie- en jeugd procedures is het niet alleen belangrijk dat leeftijdsgrens voor het hoorrecht en de zelfstandige rechtsingang voor minderjarigen worden doorgevoerd, het is ook noodzakelijk om bijvoorbeeld meer aandacht te besteden aan de informatie aan en communicatie met minderjarigen. Het begrip kindvriendelijk zou verder uitgewerkt en onderzocht moeten worden.