De Tweede Kamer stemt op 24 oktober over een motie waarin de staatssecretaris onder meer wordt verzocht om met gemeenten af te spreken uiterlijk vanaf 1 januari 2024 alleen nog maar Wmo-beschikkingen met een tijdsindicatie af te geven. De VNG heeft de Kamer erop gewezen dat de motie in deze vorm onuitvoerbaar is.
Lopende contracten kunnen niet zonder meer opengebroken worden
Gemeenten houden zich aan wet- en regelgeving over contracten- en aanbestedingsrecht. In dat licht is het voor de gemeenten die het betreft onuitvoerbaar om vanaf 1 januari 2024 een tijdsindicatie in de beschikkingen te zetten. De contracten zijn afgesloten in de veronderstelling dat het kabinet met een wetsvoorstel zou komen om resultaatgericht beschikken mogelijk te maken. Pas zeer recent is bekend geworden dat dit wetsvoorstel niet zal worden ingediend.
Er kan sprake zijn van lopende contracten met aanbieders die niet zonder meer opengebroken kunnen worden. Het introduceren van tijdsindicatie kan een wezenlijke wijziging van een contract betekenen waarna de gemeente opnieuw moet aanbesteden. Een nieuwe aanbesteding kost een 1/2 tot 1 jaar tijd. Bovendien zijn lopende beschikkingen waartegen geen bezwaar is ingediend onherroepelijk, zij hoeven pas na het aflopen van de beschikkingstermijn worden aangepast.
Eens met inhoudelijke strekking, aanbod VNG
De VNG kan de motie op inhoud ondersteunen. Deze sluit namelijk aan bij het traject waarin gemeenten en aanbieders werken aan een proces waarbij cliëntgerichte ondersteuning vorm krijgt op basis van een beschikking over aard en vorm van de ondersteuning inclusief een daarbij passende tijdsindicatie. Maar vanwege de onuitvoerbaarheid verzoekt de VNG de Kamer niet in te stemmen met de motie zoals deze nu voorligt. De VNG gaat graag in gesprek met de Kamer en de staatsecretaris over afspraken over een uitvoerbare planning voor gemeenten en zorgaanbieders.