De Tweede Kamer heeft nog veel vragen over de plannen voor de jeugdzorg die minister Hugo de Jonge anderhalve week geleden uit de doeken deed. De oppositie hekelde het gebrek aan details van de plannen.
De jeugdzorg werd in 2015 gedecentraliseerd. Daarmee werd de verantwoordelijkheid bij de gemeentes gelegd. Maar kleine gemeenten zijn niet in staat kinderen met ernstige problemen tijdig te helpen, concludeerden de inspectiediensten deze maand. Juist jongeren met de meest complexe problemen krijgen onvoldoende hulp, met mogelijk “zeer ernstige gevolgen”, aldus de inspecties.
De Jonge wil daarom bepaalde vormen van jeugdzorg regionaal organiseren. In het debat maandag waren er veel vragen over, en kritiek op, de uitwerking. “De minister weet het nu dus nog niet”, concludeerde Kamerlid Attje Kuiken (PvdA). “Daar zit mijn zorg.” Zij wil van de minister weten wie er dan straks verantwoordelijk is in een regio. Nu zijn dat nog de individuele gemeenten.
Dat nog niet alles “al helemaal is uitgedacht”, erkende De Jonge. “Maar de richting is helder.”
Ook bij coalitiepartijen waren er veel vragen, en zorgen. Martin Wörsdörfer (VVD) vraagt zich af of er met de aangekondigde “stelselwijziging niet een paar stappen worden overgeslagen”. Joël Voordewind van de ChristenUnie betwijfelt of een wetswijziging wel de juiste oplossing is. “Kunnen we een wetsvoorstel voor zijn met goede, bestuurlijke afspraken voor regio’s waar het niet goed gaat?”. Vera Bergkamp van D66 wil een ‘second opinion’ voor de veranderingen die De Jonge voor ogen heeft.
Een flink aantal wethouders was naar Den Haag gegaan om het debat bij te wonen en de Kamer was dan ook goed gevuld. De gemeenten regeerden vorige week gepikeerd op de plannen van De Jonge. “Het doet geen recht aan al die gemeenten die hun zaken goed op orde hebben, om een vinger te wijzen en iedereen over één kam te scheren”, zei de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in een verklaring.