Doordat verschillende regelingen voor inkomenssteun tegen elkaar inwerken, hebben sommige huishoudens in Nederland te weinig geld om van rond te komen. Zij hebben minder te besteden dan mensen met een bijstandsuitkering. Dat moet niet kunnen. Daarom wil het kabinet dat deze huishoudens de komende jaren een vaste tegemoetkoming krijgen via hun gemeente. De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen dat dit mogelijk maakt. Het voorstel gaat nu voor advies naar de Raad van State.
Het gaat om huishoudens waarbij de ene partner een uitkering van UWV of een private verzekeraar krijgt en de ander geen of weinig inkomen heeft. Zij ontvangen minder toeslagen dan een vergelijkbaar stel met een bijstandsuitkering. Hierdoor komen zij onder het minimale bedrag dat nodig is om in Nederland van rond te komen. Dit is een onbedoeld effect en moet daarom opgelost worden.
Als de voorgestelde wet in werking treedt, mogen gemeenten een vast bedrag uitkeren aan huishoudens die te maken hebben met dit probleem. Het uitkeren van het geld gebeurt grotendeels automatisch. Mensen hoeven daar dus niet zelf een aanvraag voor in te dienen. Ook blijven hun toeslagen verder gelijk en kan het bedrag niet later teruggevorderd worden. Het kabinet wil op deze manier mensen zekerheid geven over hun inkomen. Huishoudens die te maken hebben met deze problematiek, maar niet actief bereikt worden via de regeling, kunnen alsnog bij de gemeente aankloppen. Later wordt besloten hoe hoog de tegemoetkoming precies wordt.
De nieuwe wet moet in 2025 in werking treden. Tot die tijd kunnen gedupeerde huishoudens zichzelf melden bij de gemeente voor bijzondere bijstand en gaan gemeenten zelf ook actief op zoek om hen te bereiken.