Acht jaar nadat de verantwoordelijkheid voor de jeugdbescherming bij de gemeenten is komen te liggen, heeft dit niet nog niet geleid tot verbetering. Terwijl dit wel de bedoeling was. Jeugdigen en gezinnen krijgen niet of te laat hulp. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport ‘Georganiseerde onmacht’. Dit meldt Karin Smits, eindredacteur Jeugd bij Wolters Kluwer Schulinck.
Dit is natuurlijk onacceptabel. De jeugdigen en gezinnen die nu juist het hardste hulp nodig hebben, zijn hiervan het meest de dupe. Zij kunnen niet langer wachten. Ook blijven de uitgaven aan de jeugdzorg alleen maar stijgen en nemen de administratieve lasten toe.
De grootste fout is om bij de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten al te gaan bezuinigen. Een decentralisatie kost eerst geld en levert pas geld op als de overgang goed is doorgevoerd. De gemeenten zijn dus in 2015 al begonnen met een tekort aan geld en dan blijven de problemen zich opstapelen.
Het kabinet moet dan ook nu zijn verantwoordelijkheid nemen en met maatregelen komen. Het is crisis in de jeugdbescherming en dan kan je niet blijven verwijzen naar een toekomstscenario en hervormingsagenda, waarin gesproken wordt over verbetering van de jeugdbescherming op de langere termijn.
Natuurlijk moet er over veranderingen goed worden nagedacht, maar het kabinet moet ook nu actie ondernemen. Sommige jeugdigen en gezinnen krijgen al langere tijd niet de juiste hulp en dat leidt alleen maar tot meer problemen. Jeugdigen hebben nog meer zorg nodig, ook op andere terreinen (bijvoorbeeld als ze volwassen zijn) en de kosten blijven dus stijgen. Een vicieuze cirkel die nu echt doorbroken moet worden.