In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voert Panteia de Wsw-statistiek uit. Jaarlijks stelt Panteia een rapportage op over de omvang en de karakteristieken van de Wsw-populatie.
De omvang van het totale werknemersbestand in arbeidsjaren is als gevolg van het ontbreken van nieuwe instroom gedaald naar 64.255 eind 2020. De gemiddelde realisatie in 2020 bedroeg 66.254 arbeidsjaren. Dit ligt 1.746 arbeidsjaren onder de verwachting bij invoering van de Participatiewet en betekent dus een hogere uitstroom uit de Wsw dan verwacht tot en met 2020.
Van het totaal aantal werknemers in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) werkt 93,3% in een dienstbetrekking met gemeente of Sw-bedrijf en 6,7% heeft een arbeidsovereenkomst begeleid werken. Het aandeel detacheringen betreft 36,8% van het totaal. Hierbij is nog onderscheid te maken tussen individuele detacheringen (17,6%) en groepsdetacheringen (19,2%). De grootste groep betreft personen op een interne plaatsing, ofwel werk waarbij de begeleiding door de SW-organisatie wordt verzorgd (56,5%).
Het aantal mensen met een geldige Wsw-indicatie, maar zonder dienstverband (de “geen plaatsingen”) loopt jaarlijks op. In 2020 is er sprake van een toename van 636 personen tot een totaal van 5.800 personen.
De gemiddelde leeftijd van mensen in de Wsw is 51,4 jaar, een stijging van 2,6 jaar ten opzichte van 2015 Door de stop op de instroom is het aandeel jongeren onder de 27 jaar gedaald van 4% naar 1%. Tegelijkertijd is het aandeel ouderen boven de 45 jaar gestegen van 68% naar 75%. Naast de afname van het aandeel jongeren speelt hierbij het verhogen van de AOW-leeftijd een rol. 80% van alle uitstroom uit het werknemersbestand wordt veroorzaakt door overlijden, pensioen of 2 jaar ziekte.