Jaarlijks maakt onderzoeksbureau Panteia een rapportage over het werknemersbestand van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Minister Schouten heeft de rapportage over 2021 openbaar gemaakt.
Eind 2021 staan 67.556 mensen in het werknemersbestand van de sociaalwerkbedrijven. Van hen werkt 93% in dienst van een gemeente of een sociaalwerkbedrijf en 7% heeft een arbeidsovereenkomst begeleid werken. Van alle 67.556 werknemers is 36,2% gedetacheerd, via individuele detachering (17,6%) of groepsdetachering (18,6%). De overige 56,8% heeft een interne plaatsing, wat wil zeggen dat zij worden begeleid door een sociaalwerkbedrijf.
Van het aantal mensen dat met een Wsw-indicatie werkt (67.556 mensen) wordt het totaal aan werk – de realisatie – in de rapportage uitgedrukt in een gemiddeld totaal aantal arbeidsjaren van de gehele groep. Over 2021 lag dat gemiddelde op 61.919 arbeidsjaren. Bij de invoering van de Participatiewet was de verwachting voor 2021 dat dit aantal 3.711 arbeidsjaren hoger zou liggen. Dit komt doordat de uitstroom door de jaren heen hoger is dan verwacht.
De gemiddelde leeftijd van mensen met een dienstbetrekking in de Wsw is 51,9 jaar, een stijging van 3,3 jaar ten opzichte van 2015. Een logisch gevolg van de stop op de instroom. Het aantal ouderen boven de 45 jaar steeg van 68% naar 76%. Het aantal jongeren onder de 27 jaar is gedaald van 4% naar 1%. De stijging van de gemiddelde leeftijd komt daarnaast ook door het verhogen van de AOW-leeftijd. Als reden voor uitstroom meldt het rapport voor 81% van de gevallen overlijden, pensioen of twee jaar ziekte.
Het aantal mensen met een geldige Wsw-indicatie, maar zonder dienstverband, de zogenoemde ‘geen plaatsingen’, loopt jaarlijks op. In 2021 is er sprake van een toename van 153 personen tot een totaal van 6.095 personen.