Bijna de helft van de gezinnen met een laag inkomen maakt geen gebruik van steun van maatschappelijke fondsen voor kinderen. Dat blijkt uit onderzoek dat ABN AMRO heeft uitgevoerd samen met het Jeugdfonds Sport & Cultuur.

Circa 1,2 miljoen mensen moeten rondkomen van een inkomen rond de armoedegrens. Zij komen daarom mogelijk in aanmerking voor steun bij extra uitgaven voor hun kinderen, bijvoorbeeld voor sport en culturele activiteiten. Bijna de helft maakt hier echter geen gebruik van.

Vooral mensen met werk en een laag inkomen zijn huiverig om steun te vragen. Onzekerheid over de aanvraagcriteria en schaamte om hulp te vragen, spelen daarbij volgens de onderzoekers een belangrijke rol. Ook vrezen veel ouders ingewikkelde procedures en denken ze dat het geld mogelijk terugbetaald moet worden. Mensen met een uitkering of in de bijstand vragen wel vaker steun.

Fondsen waar ouders een beroep op kunnen doen, zijn onder meer de Stichting Leergeld, het Jeugdfonds Sport & Cultuur en de Stichting Jarige Job. Opvallend is volgens de onderzoekers dat wanneer mensen eenmaal van een fonds gebruikmaken, de drempel om bij andere maatschappelijke fondsen aan te kloppen, lager wordt. Zo heeft 15 procent van de gezinnen bij twee, en 19 procent bij drie of meer fondsen een aanvraag voor een voorziening gedaan.