Het Rijk schiet gemeenten, provincies en waterschappen te hulp nu zij in de knel raken door de coronacrisis. Ze kunnen rekenen op ruim 566 miljoen euro om gemiste inkomsten goed te maken en extra uitgaven te kunnen betalen.
De lagere overheden hebben door de corona-epidemie en het daardoor noodzakelijke stilleggen van de samenleving moeite om hun werk te blijven doen, ziet ook minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken). Terwijl dat juist “extra belangrijk” is in deze “onzekere tijd”. Meer dan driekwart van de gemeenten zou gaan bezuinigen of meer belasting heffen als hulp van het Rijk zou uitblijven, bleek uit een recente peiling.
Omdat er al maanden nauwelijks toeristen en andere bezoekers zijn, kunnen gemeenten haast geen toeristen- en parkeerbelasting innen. Om dat gat te stoppen, trekt het kabinet 225 miljoen euro uit, schrijven Ollongren en staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën) aan de Tweede Kamer. Gemeenten hoeven voorlopig ook niet te vrezen dat ze worden gekort, zoals in principe automatisch gebeurt als de uitgaven van het Rijk teruglopen.
Tegelijkertijd maakten gemeenten de afgelopen tijd veel meer kosten. Zo zijn ze meer kwijt aan jeugdzorg en thuiszorg. Daarvoor stelt het kabinet 144 miljoen euro beschikbaar. Voor de noodopvang van kinderen die door de coronamaatregelen niet meer naar school of crèche konden ligt 23 miljoen klaar. Ook is er 90 miljoen euro om de verliezen van de stilgelegde sociale werkplaatsen te dekken.
Om gemeenten te helpen bibliotheken, muziekscholen, filmhuizen en lokale media in nood te redden, trekt het kabinet 84 miljoen euro uit.