Het kabinet gaat op verzoek van de Tweede Kamer regelen dat ook grenswerkers en AOW’ers aanspraak kunnen maken op de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Bij het berekenen van de inkomensondersteuning tellen alleen inkomsten mee voor werk dat is verricht in de periode waarvoor de ondernemer de Tozo aanvraagt. Dit schrijft staatssecretaris Van Ark (SZW) vandaag aan de Tweede Kamer.
Grenswerkers
Zelfstandig ondernemers die in Nederland wonen en een bedrijf hebben in een ander EU-land komen, kunnen als zij aan de voorwaarden voldoen, in aanmerking komen voor bijstand voor levensonderhoud op grond van de Tozo-regeling. Zij doen de aanvraag in hun woongemeente. Voor eventuele financiele ondersteuning van hun bedrijf zijn zij aangewezen op het land waar het bedrijf gevestigd is. Zij komen dus alleen in aanmerking voor de inkomensondersteuning en niet voor het bedrijfskrediet.
Zelfstandigen die in een ander EU-land wonen en in Nederland gevestigd zijn, kunnen in aanmerking komen voor een bedrijfskrediet, maar niet voor inkomensondersteuning. Voor inkomensondersteuning kunnen zij een beroep doen op de sociale bijstand in hun woonland. Voor deze zelfstandigen, die geen woonplaats hebben in Nederland, wordt nog bepaald in welke gemeente(n) zij hun aanvraag kunnen doen.
AOW-gerechtigden
Ook zelfstandigen met de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen binnenkort binnen de Tozo-regeling een bedrijfskrediet aanvragen tegen lage rente. De lening heeft een looptijd van drie jaar en hoeft tot januari 2021 niet te worden afgelost.
Voor de groepen die worden toegevoegd aan de Tozo-regeling geldt dat zij hun aanvraag kunnen doen zodra de ministeriële regeling die de uitbreiding regelt van kracht is. Deze is naar verwachting eind april gereed. Ondernemers kunnen Tozo-aanvragen tot en met 31 mei indienen bij hun gemeente, voor maximaal drie maanden in de periode tussen 1 maart en 31 augustus 2020. Aanvragen kunnen dus ook met terugwerkende kracht worden ingediend.
De Tozo in het kort
Vanuit de Tozo kunnen zelfstandigen een beroep doen op twee voorzieningen: inkomensondersteuning en een lening voor bedrijfskapitaal. De inkomensondersteuning is gebaseerd op het sociaal minimum, het bedrag dat mensen nodig hebben voor levensonderhoud. Voor gehuwden en samenwonenden wordt het inkomen aangevuld tot een bedrag van 1500 euro netto. Voor alleenstaanden is dit 1050 euro netto. De lening voor bedrijfskapitaal kent een maximum van 10.157 euro. Om inkomensondersteuning te verkrijgen, moet de zelfstandige verklaren dat deze verwacht dat het inkomen daalt tot onder het sociaal minimum als gevolg van de coronacrisis.
Gemeenten, die de Tozo uitvoeren, hebben tot nu toe circa 300.000 aanvragen ontvangen. Dinsdag 21 april is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gepubliceerd in de Staatscourant. Vanaf die datum kunnen gemeenten zelfstandig ondernemers op grond van deze regeling formeel bijstand voor levensonderhoud en/of een lening voor bedrijfskrediet verstrekken. Veel gemeenten hebben zelfstandig ondernemers al geholpen met een voorschot, dat nu met de Tozo-uitkering kan worden verrekend.