Op Prinsjesdag heeft het kabinet aangekondigd extra middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten voor het toezicht op de gastouderopvang. Per 2022 wordt er structureel € 6,4 miljoen toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit maakt het mogelijk om gastouders vaker te inspecteren en daarmee de kwaliteit van de gastouderopvang beter te borgen.
Op dit moment is de steekproef van gastouders die geïnspecteerd worden minimaal 5% per jaar. Zowel het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als gemeenten en de GGD’en vinden het noodzakelijk dat gemeenten de steekproef van gastouders die zij bezoeken vergroten naar minimaal 50% per jaar. Om te garanderen dat iedere gastouder regelmatig wordt geïnspecteerd, wordt uitgegaan van een minimale frequentie van eens in de drie jaar.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is voornemens om deze nieuwe toezichtnorm wettelijk te verankeren. Gemeenten kunnen hier vanaf dit moment formeel aan gehouden worden door de interbestuurlijk toezichthouder. De staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de VNG roepen gemeenten op om vooruitlopend op deze wetswijziging de toegevoegde middelen in te zetten voor de intensivering van het toezicht op de gastouderopvang. Daarmee kan er al vanaf 2022 gewerkt worden aan de noodzakelijke betere borging van de kwaliteit van deze opvang.
De VNG en GGD GHOR Nederland, in afstemming met SZW en de Inspectie van het Onderwijs, hebben gezamenlijk een advies uitgebracht aan gemeenten en GGD’en over hoe zij invulling kunnen geven aan de intensivering van het toezicht op de gastouderopvang.