Meer dan één op de zes jongeren heeft geen werk meer sinds het begin van de corona-uitbraak. Dat stelt de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) na een onderzoek naar de impact van de coronacrisis op de werkgelegenheid onder jongeren. Jonge mensen die nog wel werk hebben, zien het aantal uren dat ze werken, afnemen met 23 procent.
Jongeren worden op allerlei manieren getroffen door de crisis, aldus de IAO. Sommigen zijn op straat gezet door hun werkgever, die ook zelf de crisis moet zien te overleven. Jonge starters op de arbeidsmarkt hebben door stijgende werkloosheid en vacaturestops bij veel bedrijven minder kans op het vinden van een baan. Op het vlak van onderwijs worden ze getroffen door bijvoorbeeld gedwongen sluitingen van schoolgebouwen of uitstel van toetsen.
De situatie voor jonge werkenden en werkzoekenden zag er vorig jaar ook al niet goed uit. De werkloosheid lag hoger dan bij welke andere leeftijdsgroep dan ook, constateert de IAO. Wereldwijd waren er ongeveer 267 miljoen jongeren die geen werk hadden en geen onderwijs of opleiding volgden. Veel 15- tot 24-jarigen die wel een job hadden, waren kwetsbaar omdat ze bijvoorbeeld zwart werkten of arbeidsmigrant waren.
De overheid moet ervoor zorgen dat jongeren een veilige werkomgeving hebben. De studie toont volgens de IAO aan dat landen die kiezen voor het uitvoerig testen en opsporen van Covid-19 infecties veel minder de arbeidsmarkt verstoren. Daar ligt de gemiddelde daling van de werkuren de helft lager dan in landen die alleen voor zeer strenge lockdownmaatregelen kiezen.
De IAO schat dat in het eerste kwartaal van 2020 omgerekend circa 135 miljoen voltijdse banen verloren zijn gegaan door het longvirus. In het lopende kwartaal zou het zelfs gaan om 305 miljoen voltijdse banen.