De opgebouwde studieschulden lopen tussen studenten sterk uiteen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). Zo heeft één op de vijf mbo-studenten die in de onderzochte periode na vier jaar afstudeerde een studieschuld opgebouwd. Van alle hbo-studenten die na vier jaar afstudeerden gaat het om iets minder dan de helft van alle studenten. Terwijl van alle wo-studenten die na vier jaar afstudeerden bijna driekwart een studieschuld heeft. Ook binnen de afzonderlijke onderwijssoorten bestaan er grote verschillen.
Vooral het wel of niet behalen van een diploma hangt in sterke mate samen met de hoogte van de studieschuld. Studenten die na tien jaar geen diploma behalen, moeten hun ontvangen studiefinanciering (reisproduct, basis- en aanvullende beurs) namelijk terugbetalen. Het CPB-onderzoek geeft met behulp van gegevens over de periode 2010-2022 inzicht in de definitieve studieschulden.
Lagere studieschuld mbo-studenten
De studieschulden onder mbo-studenten zijn beduidend lager dan onder hbo- en wo-studenten. Zo is de gemiddelde studieschuld 900 euro bij een mbo-3/4-diploma behaald na vier jaar, terwijl deze bij een hbo- en wo-bachelordiploma dan respectievelijk 6300 en 12.500 euro bedraagt. Deze bedragen zijn berekend voor studenten die in de studiejaren 2010/’11 tot en met 2017/’18 zijn ingestroomd. Voor het hbo en wo betreft dit zowel studenten voor als tijdens het leenstelsel vanaf studiejaar 2015/’16. Voor mbo-studenten is er geen leenstelsel geweest.
Grote spreiding in studieschulden
Binnen de groep die heeft geleend en ongeveer even lang heeft gedaan over het behalen van een diploma, zijn er grote verschillen in de hoogte van de studieschulden. Dat zien we bijvoorbeeld als we kijken naar wo-studenten die in studiejaar 2015/’16 zijn gestart en binnen zes jaar een wo-masterdiploma hebben behaald. Ruim driekwart van deze groep heeft geleend. Hiervan heeft 25% een studieschuld van 15.600 euro of lager, 25% een studieschuld van 47.000 euro of hoger en 5% een studieschuld van 66.500 euro of hoger.
Verband financiële positie ouders en studieschuld
Studenten met ouders met een laag inkomen en vermogen hebben vaker een hogere studieschuld. Met name onder hbo- en wo-studenten zijn de verschillen in de gemiddelde studieschuld groot tussen diegene wiens ouders tot de 10% hoogste en 10% laagste inkomensgroepen behoren. Het verschil wordt mede veroorzaakt doordat studenten van ouders met een laag inkomen vaker recht hebben op een aanvullende beurs. Als deze laatst genoemde groep geen diploma behaalt, blijven ze met een hogere schuld zitten omdat de aanvullende beurs dan terugbetaald moet worden.
Toename schuld door invoering leenstelsel
De studieschulden in het hbo en wo zijn toegenomen na invoering van het leenstelsel in het studiejaar 2015/’16. Door de introductie van het leenstelsel werd de basisbeurs afgeschaft en de ruimte om te lenen vergroot. Het CPB-onderzoek laat zien dat hbo- en wo-studenten die zijn begonnen na de invoering van het leenstelsel vaker en meer lenen dan jaren ervoor. Ter illustratie: De gemiddelde studieschuld van studenten die binnen vijf jaar een hbo-bachelordiploma behaalden en in 2014/’15 begonnen, is ongeveer 13.500 euro onder de mensen die hebben geleend. De gemiddelde studieschuld voor dezelfde groep die een jaar later bij de start van het leenstelsel begon, was ongeveer 21.300 euro. Het aandeel studenten uit deze groepen met een studieschuld steeg in deze jaren van respectievelijk 49% naar 65%..