In dit paper onderzoeken het CPB en het SCP of betaald werk voor mensen met een arbeidsbeperking tot positieve effecten op andere leefgebieden leidt. We vinden dat het hebben van een baan de kans op het gebruik van geestelijke gezondheidszorg (ggz) vermindert met 7 procentpunt, de kans op het gebruik van Wmo-ondersteuning met 8 procentpunt en de kans op crimineel gedrag met 3 procentpunt. Afgezet tegen de prevalenties binnen de groep van arbeidsbeperkten, gaat het dan om dalingen in de prevalenties van 30 tot 60 procent.
Het vergroten van de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking genereert dus positieve neveneffecten op andere leefdomeinen, zoals (geestelijke) gezondheid en burgerschap. Hiervan profiteren zowel de mensen die aan een baan komen – in de vorm van bijvoorbeeld een hogere kwaliteit van leven en lagere particuliere zorguitgaven – als de maatschappij als geheel – in de vorm van lagere collectieve uitgaven aan zorg en criminaliteit. Dit paper draagt derhalve bij aan een beter begrip van de brede maatschappelijke baten van actief arbeidsmarktbeleid dat gericht is op arbeidsbeperkten.