De studieschuld die studenten en oud-studenten hebben bij de overheid blijft toenemen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook in 2022 was de gemiddelde studieschuld weer meer dan het jaar daarvoor. Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 is de gemiddelde studieschuld met 3500 euro per (oud-)student toegenomen tot bijna 16.000 euro begin dit jaar.
De totale studieschuld van alle (oud-)studenten bij elkaar opgeteld is sinds 2015 verdubbeld. Begin 2022 had deze groep gezamenlijk 25,7 miljard euro schuld. Overigens telt het CBS studenten die nog bezig zijn met hun studie, en dus nog schuld opbouwen, en mensen die al klaar zijn bij elkaar op.
Het aantal mensen met een studieschuld van meer dan 30.000 euro is ook toegenomen sinds 2015. In dat jaar hadden zo’n 120.000 mensen minimaal 30.000 euro studieschuld, in 2022 is dat opgelopen tot bijna 300.000 mensen. Ruim 100.000 mensen hadden dit jaar een schuld van meer dan 50.000 euro en van hen stonden 1400 mensen meer dan een ton in het rood. “In eerdere jaren was dat beduidend minder”, aldus het CBS.
Ook relatief gezien is het aantal studenten met een studieschuld van boven de 30.000 euro toegenomen. Waar in 2015 nog zo’n 11 procent van de studenten en oud-studenten met een studieschuld een bedrag hoger dan 30.000 euro open had staan, was dat begin 2022 ruim 18 procent.
Het leenstelsel verving in 2015 de basisbeurs, een toelage per maand die studenten onder voorwaarden niet hoeven terug te betalen. Het kabinet besloot dit jaar om de basisbeurs terug in te voeren, vanaf het studiejaar 2023/2024, om de financiële drempel om te studeren lager te maken. Studentenclubs wijzen erop dat de voorgestelde bedragen voor de opnieuw ingevoerde beurs te laag zijn en dat studenten alsnog aankijken tegen een hoge studieschuld. Ook de aanvullende beurs voor studenten van ouders met een inkomen onder een bepaald bedrag is niet toereikend, constateerde budgetinstituut Nibud. Deze studenten, wiens ouders niet de financiële ruimte hebben om voldoende bij te dragen aan de studietijd van hun kind, moeten dan alsnog werken of lenen.