De banen die burgers in de Participatiewet krijgen aangeboden, sluiten vaak niet aan bij hun mogelijkheden en beperkingen. Het is moeilijk om de juiste match te maken tussen wat iemand wil en kan en de beschikbare banen. De meeste burgers in de Participatiewet ervaren onvoldoende invloed op hun eigen situatie. In sommige gemeenten worden cliënten ook te weinig betrokken bij de beleidsvorming en uitvoering van de Participatiewet. Dat concludeert de Nationale ombudsman in zijn rapport ‘Inspraak mag geen vinkje zijn’. Een onderzoek naar participatie en invloed van burgers in de Participatiewet.
Burgers die langdurig een bijstandsuitkering krijgen, willen graag regelmatig contact met een vast aanspreekpunt bij de gemeente. Vooral mensen die door gezondheidsproblemen nog geen betaald werk kunnen doen, hebben vaker behoefte aan contact. Een van de aanbevelingen is dan ook om te investeren in persoonlijke gesprekken met mensen die al langere tijd een bijstandsuitkering ontvangen.
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: “Ik hoor dat sommige burgers twee, drie, soms wel vijf jaar niets vernemen van de gemeente. Het signaal dat daarvan uit gaat is: jij doet niet meer mee. Terwijl deze mensen zich nuttig willen maken en iets willen betekenen voor de maatschappij.”
Vrijwel iedereen met wie de ombudsman heeft gesproken geeft aan graag mee te willen doen in de maatschappij. De Nationale ombudsman vindt het daarom belangrijk om samen met de mensen te kijken naar een zinvolle tijdsbesteding, wanneer zij (nog) geen betaald werk kunnen doen. Er moet bijvoorbeeld meer ruimte komen om vrijwilligerswerk te doen. Er zijn nu vaak negatieve gevolgen voor de uitkering, wanneer burgers een reiskosten- of vrijwilligersvergoeding ontvangen. Vrijwilligerswerk kost daardoor soms meer dan het oplevert.
Belang van cliëntenraden
In veel gemeenten is er geen cliëntenraad op het gebied van de Participatiewet, terwijl het doel van de wet wel is dat cliënten inspraak hebben. In de cliëntenraad zitten cliënten en vertegenwoordigers om mee te denken en mee te praten over het beleid en de uitvoering van de wet. Bij sommige gemeenten is er onvoldoende besef van het belang van inspraak van cliënten.
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: “Ik vind het belangrijk dat zowel cliënten als hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de beleidsvorming en uitvoering van de Participatiewet. Naar mijn mening moet er in elke gemeente een cliëntenraad voor de Participatiewet zijn. Die raad moet in een vroeg stadium betrokken worden bij mogelijke veranderingen. Nu zien we dat het inspraakorgaan vaak pas laat in het beleidsproces wordt geïnformeerd. Dan kunnen ze alleen nog maar tekenen bij het kruisje en is er van echte inspraak geen sprake.” De Nationale ombudsman roept gemeenten op om de cliëntenraden beter te faciliteren en ondersteunen.
Drempels bij het indienen van klachten
Mensen in de Participatiewet ervaren drempels bij het indienen van een klacht. Sommigen durven geen klacht in te dienen, uit angst gekort te worden op de uitkering. Bij gemeenten die hun klachtbehandeling uitbesteden aan externe partijen weten mensen soms niet waar ze hun klacht kunnen indienen. De ombudsman pleit voor één loket in iedere gemeente, waar burgers heen kunnen met hun problemen en klachten. Laat kwetsbare mensen niet verdwalen in overheidsland.
Dit is het tweede onderzoek in het thema participatie en invloed van burgers in het sociale domein. In april verscheen het eerste rapport: ‘Burger in zicht’. Over invloed van burgers op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het derde onderzoek naar participatie en invloed in de Jeugdwet is in september van start gegaan.