Bijna 50.000 kinderen van Europese arbeidsmigranten in Nederland bevinden zich in een kwetsbare positie. De kwetsbare positie van de ouders werkt door in de levens van deze kinderen, zo blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het kabinet ziet hierin een extra aansporing om in volle vaart door te gaan met het uitvoeren van de aanbevelingen van de commissie Roemer en het beleid dat gericht is op het verbeteren van de positie van EU-arbeidsmigranten op de arbeidsmarkt en hun woon- en werkomstandigheden. Dat schrijft minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de staatssecretaris van VWS, in een brief aan de Tweede Kamer.
Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de kinderen van arbeidsmigranten vaak uit veerkrachtige maar kwetsbare gezinnen komen. Ze missen vaak stabiele leefomstandigheden. En hebben een grotere kans om in de problemen te komen op het gebied van onderwijs en gezondheid dan andere kinderen van nieuwkomers of kinderen in een vergelijkbare sociaal-economische positie. Zo worstelen vooral oudere kinderen soms met heimwee of vinden door taalproblemen slecht aansluiting bij leeftijdgenoten. Zo’n 3000 kinderen tussen de 13 en de 18 jaar is hier korter dan 5 jaar. Ook kinderen die hier geboren zijn of al langer wonen ondervinden soms problemen, bijvoorbeeld doordat de ouders geen Nederlands spreken of door de arbeidsmarktpositie van de ouders. Ouders werken soms na jaren nog in onzekere contracten wat aanhoudend de vraag met zich meebrengt waar de toekomst van het gezin ligt.
De onderzoekers doen 11 aanbevelingen. Bovenaan staat: heb oog voor de unieke positie van Europese arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten komen hier te werken. Maar ze hebben niet de ondersteuning die andere kwetsbare nieuwkomers wel hebben zoals inburgerings- en integratieverplichtingen, waardoor de verantwoordelijkheid om de weg te vinden in de samenleving bij henzelf ligt. De betrokken departementen onderschrijven deze aanbeveling en zetten zich in om goede informatievoorziening, hulp en dienstverlening beschikbaar te maken voor EU-arbeidsmigranten en om meer EU-arbeidsmigranten te stimuleren om de Nederlandse taal te leren. Met de ingezette aanpak krijgen EU-arbeidsmigranten in alle arbeidsmarktregio’s toegang tot betere informatie, hulp en dienstverlening. Daarmee worden ze beter wegwijs gemaakt in Nederland en meer zelfredzaam.
Een andere belangrijke aanbeveling in het verlengde hiervan is het verbeteren van de positie van de ouders. Het kabinet zet zich hier vol voor in. Dat houdt in: het onverkort en met urgentie uitvoeren van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten en het beleid dat gericht is op het verbeteren van de positie van EU-arbeidsmigranten op de arbeidsmarkt en hun woon- en werkomstandigheden. Ook is minister Van Gennip bezig met de verschillende onderdelen van het arbeidsmarktpakket dat onder meer moet zorgen voor meer zekerheid voor flexwerkers.
De onderzoekers bevelen ook aan oog te hebben voor de gemeenten met veel arbeidsmigranten en om samen op te trekken. Het kabinet trekt daarom op met gemeenten en andere betrokkenen. Minister Van Gennip heeft het onderzoek recent ook met gemeenten en provincies besproken. In dat gesprek is afgesproken dat de betrokken ministeries de onderzoeksresultaten met de VNG en de betrokken partijen nader bespreken en gezamenlijk optrekken. Om daarmee de kinderen niet uit het oog te verliezen, de positie van zowel ouders als kinderen te blijven verbeteren en te zorgen voor een goede leefomgeving voor ouder en kind.