Als iemand met een arbeidsbeperking een baan krijgt, heeft dat niet alleen voordelen voor de persoon zelf maar ook voor de samenleving. Mensen met een arbeidsbeperking doen minder vaak een beroep op geestelijke gezondheidszorg en Wmo-ondersteuning als ze werk hebben. Ook daalt het risico op crimineel gedrag, dat zo’n 5 procent bedraagt in deze groep.
Dit blijkt uit het onderzoek De brede baten van werk van het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Deze voordelen komen bovenop de maatschappelijke besparingen op uitkeringen en de immateriële voordelen van werk voor mensen zelf, zoals zelfrespect en algeheel welbevinden.
Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 daalde de kans op een baan voor deze groep flink. In de eindevaluatie van de Participatiewet noemde het SCP een aantal structurele aandachtspunten. Eén daarvan is de manier waarop de begeleiding naar werk wordt gefinancierd. Momenteel dragen gemeenten de volledige kosten van het begeleiden van deze mensen naar werk. Ze profiteren echter maar voor een deel van de daling in de uitgaven aan zorg en veiligheid. Dit kan een verklaring zijn voor de sterke daling van de baankans. Een mogelijke oplossing is om gemeenten geen vaste budgetten te geven voor participatie, maar het budget te laten afhangen van het aantal mensen dat aan het werk wordt geholpen. Dit stimuleert gemeenten om meer mensen aan een baan te helpen.
Het gaat in dit onderzoek om mensen die verstandelijk beperkt zijn, een psychische aandoening hebben of lichamelijk beperkt zijn en die niet op eigen kracht een betaalde baan kunnen vinden. In het verleden werkten deze mensen vaak in een sociale werkplaats. Sinds 2015 helpt de gemeente hen bij het vinden van een baan bij een reguliere werkgever of een beschutte werkplek
Deze publicatie verschijnt tijdens de coronacrisis, maar is eerder geschreven. We beseffen dat de resultaten en aanbevelingen door de snelle en onvoorspelbare ontwikkelingen wellicht in een ander daglicht komen te staan.