Van de optie om in schrijnende situaties een kansarme asielzoeker toch een verblijfsvergunning te verlenen, is sinds de invoering in mei slechts één keer gebruik gemaakt. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van Justitie en Veiligheid, opgevraagd door Trouw en onderzoeksplatform Investico.
Met de oude bevoegdheid kon de staatssecretaris uitgeprocedeerde asielzoekers vlak voor uitzetting alsnog een verblijfsvergunning geven. Maar de kritiek op de nieuwe toets is vanaf het begin geweest dat het een schaamlapje zou zijn. Uit het onderzoek van Investico en Trouw naar de achterkant van het asielbeleid, blijkt dat ook bij de IND dit besef leeft. “De doelstelling is vanaf het begin geweest om veel minder vaak schrijnendheid aan te nemen”, zegt asieladvocaat Cliff Raafs in Trouw.