Een erkende vluchteling mag niet worden verplicht om bij het zakken voor een inburgeringsexamen het lesgeld terug te betalen of een boete te betalen. Dat heeft een hoge jurist van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg geadviseerd.

De zaak draait om een man uit Eritrea die als 17-jarige in Nederland als vluchteling werd erkend en als 18-jarige werd verplicht mee te doen aan een inburgeringstraject. Omdat hij niet binnen vier jaar voor de afsluitende examens slaagde, heeft de Nederlandse overheid hem een boete van 500 euro opgelegd. Ook moest hij de 10.000 euro terugbetalen die de overheid hem had geleend om de cursussen te volgen. De Nederlandse Raad van State, die naar deze zaak kijkt, heeft de kwestie voorgelegd aan het EU-hof.

De adviseur van het EU-hof stelt nu onder meer vast dat deze Eritrese vluchteling wel degelijk de volledige lening van 10.000 euro aan verplichte lessen Nederlands en inburgering had uitgegeven. Het geld is dus op. De adviseur vindt een verplichte inburgeringscursus geen probleem, maar een eventuele financiële bijdrage van vluchtelingen moet wel naar draagkracht zijn. De overheid moet er ook voor zorgen dat bij eventueel zakken voor examens de inburgering en integratie niet worden tegengewerkt. Dat dreigt wel te gebeuren als vluchtelingen met hoge schulden worden opgezadeld.

De zaak draait om de Nederlandse inburgeringswet van voor 2022. De wet is daarna aangepast. Voor de oude gevallen is dit rechterlijk advies belangrijk omdat de EU-rechters dit misschien binnenkort overnemen in hun definitieve vonnis. Dat doen de EU-rechters meestal wel, al zijn ze dat niet verplicht. Het vonnis is daarna bindend voor alle vergelijkbare gevallen in zowel Nederland als in de andere 26 EU-landen.